Rechtspraak
Uitspraakdatum
03-02-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0800
Zaaknummer
08-223Alk
Inhoudsindicatie
Optreden als arbiter. Reikwijdte tuchtrecht.
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 3 februari 2009
in de zaak 08-223 Alk
______________________________
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het op 12 september 2008 bij de raad binnengekomen verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:
De heer
k l a g e r
tegen:
De heer mr.
v e r w e e r d e r
1. Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 18 augustus 2008, door de raad ontvangen op 19 augustus 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 28 augustus 2008 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 28 augustus 2008 aan klager verzonden.
1.3 Bij brief van 11 september 2008, door de raad ontvangen op 12 september 2008, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad 25 november 2008 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennis genomen van:
- de beslissing van de voorzitter waartegen verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzet van klaagster bij brief van 11 september 2008.
2. Klacht, verzet
2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder als voorzitter van een arbitragecommissie niet daadkrachtig en voortvarend te werk is gegaan en de zaak na bijna vijf jaar nog steeds niet heeft afgerond. Voorts heeft hij ten onrechte klagers wederpartij niet aanstonds in het ongelijk gesteld na het uitblijven van het door klagers wederpartij te betalen voorschot, nu het arbitragereglement zulks volgens klager voorschrijft.
2.2 Het verzet houdt zakelijk weergegeven in, dat de voorzitter de klacht van klager ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard door onvoldoende rekening te houden met alle relevante feiten, waarvan klager de volgende heeft genoemd: a) klagers tegenpartij kon de arbitrage lamleggen door het voorschot niet te betalen, b) door het niet volgen van het arbitragereglement door verweerder is de zaak veel ingewikkelder geworden, c) het arbitragerecht wordt hierdoor vogelvrij verklaard.
3. Feiten
Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1. Verweerder is, samen met twee accountants, door de voorzitter van de Kamer van Koophandel Noordwest-Holland op 26 augustus 2003 benoemd tot voorzitter van een arbitraal trio in een geschil tussen klager en een derde. Bij de mondelinge behandeling in december 2003 is afgesproken dat beide partijen de helft van een voorschot voor de arbitragekosten zouden voldoen. Alleen klager heeft daaraan voldaan, zijn wederpartij niet.
3.2. Op 14 januari 2005 hebben arbiters een bindend tussenadvies gewezen, waarin aan partijen vragen zijn gesteld. Vanwege het uitblijven van betaling door klagers wederpartij is deze meermalen aangeschreven door verweerder. Toen betaling nog steeds uitbleef en klager niet bereid bleek ook de andere helft van het voorschot te betalen heeft uiteindelijk in het voorjaar van 2008 de Kamer van Koophandel Noordwest Holland het niet betaalde deel van het voorschot op de arbitragekosten betaald. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat de eindbeslissing thans gereed is en dat deze beslissing is, althans op korte termijn zal worden, verzonden.
4. Beoordeling van het verzet
4.1 Terecht heeft de voorzitter overwogen dat verweerder in zijn hoedanigheid van arbiter slechts tuchtrechtelijk kan worden aangesproken indien hij zich in die hoedanigheid zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad. De door klager aan zijn klacht ten grondslag gelegde feiten rechtvaardigen evenwel niet de conclusie dat verweerder zich aan zodanig gedrag heeft schuldig gemaakt. Anders dan klager meent is het niet aan de raad van discipline om te beoordelen of verweerder als voorzitter van het arbitrale trio het van toepassing zijnde reglement juist heeft toegepast en evenmin of verweerder ten onrechte niet heeft beslist dat klagers vordering werd toegewezen op grond van het uitblijven van betaling door klagers wederpartij. Het is zeer voorstelbaar dat klager onvrede heeft met het tijdverloop van de arbitrage, maar als gezegd is het niet aan de raad te beslissen over klagers bezwaren tegen het verloop van de arbitrale procedure. Daarvoor zal klager een andere, civiele, procedure moeten entameren.
4.2 De raad is derhalve met de voorzitter van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is en voorts is de raad van oordeel dat er geen plaats is voor nader onderzoek naar deze klacht. Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter geen nieuwe gezichtspunten oplevert, moet het verzet dan ook ongegrond worden verklaard.
BESLISSING:
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. D.J. Markx, voorzitter, mr. H.C.M.J. Karskens, mr. M.W. Schüller, mr. M.J.G.H. Verviers, mr. D.J.S. Voorhoeve, leden, met bijstand van mr. S. Baks als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 februari 2009
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 3 februari 2009 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van deze beslissing kan géén hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.