Rechtspraak
Uitspraakdatum
28-07-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0014
Zaaknummer
08-234H
Inhoudsindicatie
verzet tegen kennelijk ongegrond beslissing betreffende grievende uitlatingen. verzet ongegrond
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 28 juli 2009
in de zaak 08-234 H
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter op de klacht van:
k l a a g s t e r
tegen
v e r w e e r d e r .
1. Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 28 augustus 2008, door de raad ontvangen op 29 augustus 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 29 september 2008 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 3 oktober 2008 aan klaagster is verzonden.
1.3 Bij brief van 14 oktober 2008, door de raad ontvangen op 14 oktober 2008, heeft klaagster verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad op 18 mei 2009. Klaagster was daarbij aanwezig.
1.5 De raad heeft kennis genomen van
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven
- de brief van klaagster van 14 oktober 2008.
2 Klacht/het verzet
2.1. De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 46 Advocatenwet doordat hij zich bij herhaling en stelselmatig schuldig maakt aan het doen van onrechtmatige, onjuiste onnodige en grievende uitlatingen over klaagster, welke opmerkingen tevens worden betiteld als smaad en laster.
2.2. Het verzet houdt in dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard. Daartoe wordt aangevoerd dat de voorzitter ten onrechte bepaalde feiten heeft gesteld waardoor een negatief beeld over klaagster is gecreëerd en van vooringenomenheid sprake is geweest. De uitlatingen van verweerder hadden een negatieve teneur .De voorzitter heeft ten onrechte tot uitgangspunt genomen dat verweerder advocaat was van klaagsters wederpartij en heeft een onjuiste maatstaf ten aanzien van de beoordeling van de feiten aangelegd.
3. Feiten
3.1 Verweerder heeft in dit maatschapverband samengewerkt met klaagster. Deze samenwerking is beëindigd in 2004.
3.2 Na de beëindiging van de samenwerking met klaagster zijn diverse geschillen tussen klaagster en verweerder ontstaan ondermeer over de overname van cliënten, en gestorte depotbedragen maar ook over de uitlatingen die over en weer zijn gedaan. Over deze geschillen zijn diverse juridische procedures gevoerd. Klaagster heeft namens de maatschap verscheidene tuchtklachten ingediend tegen verweerder.
3.3 Klaagster heeft op 7 augustus 2008 bij de deken van de orde van advocaten te Haarlem een klacht ingediend tegen verweerder. Deze klacht hield in dat verweerder in een memorie van antwoord over partners van klaagster in een gerechtelijke procedure heeft gesteld:
“in het licht van deze hetze die [X]tegen[verweerder] zijn begonnen omdat hij het eerder opnam voor door hen benadeelde mensen…”;
“Waarbij smaad en laster door beide heren [x] niet werd geschuwd …”;
.. er tientallen tuchtrechtelijke klachten tegen hem [verweerder ] zijn ingediend…”;
“[X] hield zich ook verdacht op in de woonomgeving van[verweerder] en bij zijn kantoor …”;
“Het al uiteindelijk aan de rechter zijn die oordeelt of hier sprake is van stalking en belaging van [verweerder]door [X]”;
“Waarbij de opstelling van [X] gezien de hoeveelheid door hen aangevangen procedures tegen [verweerder] en de toon die zij bezigen in hun processtukken op de kantonrechter enigszins obsessief overkomt”;
“een obsessie is hetgeen een stalker beweegt en motiveert “.;.
“Het gegeven dat zij [X] desondanks door blijven gaan op de ingeslagen weg doet twijfel rijzen aan de rationaliteit van hun handelen en aan de geschiktheid om als gemachtigde op te kunnen treden bij de sector kanton..”;
“Dit gedrag is alleen maar te verklaren uit de door twee rechters inmiddels geconstateerde problematiek bij [X].” ;.
3.4 Bij beslissing van 29 september 2008, verzonden op 3 oktober 2008, heeft de voorzitter van de raad van discipline deze klacht kennelijk ongegrond verklaard. Daartoe werd overwogen dat de gewraakte passages weliswaar weinig vleiend maar tuchtrechtelijk niet laakbaar zijn omdat zij in de context van de tussen partijen bestaande geschillen niet onbegrijpelijk zijn en niet van elke grond ontbloot. Ook personen werkzaam voor klaagster hebben zich weinig vleiend over verweerder uitgelaten.
4. Beoordeling van het verzet
4.1. De raad is van oordeel dat niet is gebleken dat de voorzitter van de raad is uitgegaan van onjuiste feiten en/of onjuiste maatstaven heeft aangelegd.
4.2. Het verzetschrift levert overigens geen nieuwe gezichtspunten op die kunnen leiden tot een ander oordeel, zodat het verzet ongegrond is.
.
BESLISSING:
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 28 juli 2009 door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. L.D.H. Hamer, mr. B.E. van der Molen, mr. B.C. Romijn, mr. M.J. Westhoff, leden en mr. P.H. Burger als griffier.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 28 juli 2009 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.