Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-12-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2009:YA0477
Zaaknummer
R. 3228/09.60
Inhoudsindicatie
Termijnoverschrijding; niet-ontvankelijkheid van het verzet. Te laat instellen van verzet zonder verschoonbare reden.
Uitspraak
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij e-mail bericht van 10 november 2008 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het dossier is op 15 april 2009 ontvangen door de Raad.
1.2 Bij beslissing van 15 mei 2009 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 18 mei 2009.
1.3 Bij brief van 2 juni 2009 heeft klaagster verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.
1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.
1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 12 oktober 2009. Ter zitting zijn klaagster en verweerster verschenen.
2. DE KLACHT EN HET VERZET
De klacht
Klaagster verwijt verweerster dat zij:
a. pretendeert letselschadespecialist te zijn, terwijl zij letselschadezaken er alleen maar bij doet;
b. klaagster twee jaar lang aan het lijntje heeft gehouden en haar belangen niet naar behoren heeft behartigd;
c. op enig moment haar werkzaamheden voor klaagster heeft gestaakt waarna klaagster onder druk van de wederpartij een voor haar ongunstige regeling heeft geaccepteerd;
d. door toedoen van verweerster schade heeft geleden ad € 24.856,08 en dat verweerster deze schade niet wenst te vergoeden.
De gronden van het verzet
Er zijn geen gronden voor het verzet aangevoerd.
3. VERWEER
Verweerster heeft tot haar verweer -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd:
Ten aanzien van klachtonderdeel a
3.1 Verweerster betwist dat zij heeft gesteld letselschadespecialist te zijn. Verweerster heeft in haar praktijk de afgelopen zes jaar voor een groot deel letselschadezaken behandeld en nimmer gepretendeerd een specialisatieopleiding te hebben gevolgd op dat gebied.
Ten aanzien van klachtonderdeel b
3.2 Verweerster betwist dat zij klaagster twee jaar lang aan het lijntje zou hebben gehouden dan wel haar belangen niet naar behoren zou hebben behartigd. Verweerster heeft onbetwist gesteld dat zij op basis van de door klaagster beschikbare stukken niet kon aantonen dat er sprake was van verlies van inkomen en dat door de wederpartij de medische causaliteit werd betwist en klaagster niet beschikte over stukken van medisch specialisten die de causaliteit tussen het ongeval en de klachten konden aantonen.
Ten aanzien van klachtonderdeel c
3.3 Verweerster heeft gesteld dat zij klaagster heeft geadviseerd het voorstel niet te accepteren nu zij in afwachting was van stukken van medisch specialisten die wellicht de medische causaliteit wel konden aantonen. Korte tijd later ontstond er een vertrouwensbreuk en heeft verweerster haar werkzaamheden neergelegd.
Ten aanzien van klachtonderdeel d
3.4 Verweerster betwist dat zij klaagster een schadevergoeding dient te betalen.
4. BEOORDELING VAN HET VERZET
4.1 De Raad stelt vast dat klaagster te laat verzet heeft ingesteld tegen de voorzittersbeslissing van 15 mei 2009. Klaagster heeft geen reden aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding haar niet kan worden aangerekend. Klaagster was van de relevante termijn van twee weken op de hoogte gesteld. Klaagster is derhalve niet-ontvankelijk in het door haar ingestelde verzet.
4.2 Overigens merkt de Raad ten overvloede op dat verweerster niet gehouden was mee te delen dat zij geen lid was van een vereniging van letselschadespecialisten dan wel dat zij geen specialisatieopleiding op dat gebied had gevolgd.
5. BESLISSING
De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in het door haar ingestelde verzet.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. P.S. Kamminga, mr. A.J.N. van Stigt, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 december 2009.
griffier voorzitter