Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-10-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0083

Zaaknummer

09-102U

Inhoudsindicatie

Het betreft een verzetzaak waarin klager van mening was dat verweerder moeilijk bereikbaar was voor hem, ten onrechte een eigen bijdrage in rekening had gebracht en ten onrechte zijn werkzaamheden heeft beëindigd. De raad is met de voorzitter van oordeel dat het verweerder vrij stond om te weigeren een procedure aanhangig te maken die hij zelf kansloos achtte. Verweerder heeft zijn negatieve procesadvies voldoende duidelijk gemotiveerd. Verzet ongegrond.

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

BESLISSING d.d. 13 oktober 2009

in de zaak 09-102 U

_________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

 

De heer

k l a g e r

tegen

De heer mr.

 

v e r w e e r d e r  

1. Verloop van de procedure

1.1. Bij brief van 7 april 2009, door de raad ontvangen op 8 april 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2. Bij beslissing van 5 mei 2009 heeft de voorzitter van de raad de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 5 mei 2009 aan klager is verzonden.

1.3. Bij brieven van 7 en 11 mei 2009, per fax op 7 en 11 mei 2009 door de raad ontvangen, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4. Het verzet is behandeld ter zitting van 28 juli 2009. Klager en verweerder zijn niet verschenen.  Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

1.5. De raad heeft kennisgenomen van:

a. de beslissing van de voorzitter, waarvan verzet, en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst is gegeven (stukken genummerd 1 tot en met 16);

b. het verzetschrift met bijlage van klager van 7 mei 2009, het aanvullende verzetschrift van 11 mei 2009, de fax van verweerder van 11 juni 2009 en de fax van klager van 16 juni 2009.

2. Klacht; verzet

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 advocatenwet heeft gehandeld doordat hij:

• moeilijk bereikbaar was voor klager;

• klager ten onrechte een eigen bijdrage in rekening heeft gebracht;

• ten onrechte zijn werkzaamheden heeft beëindigd.

2.2 Het verzet houdt, zakelijk weergegeven in, dat de voorzitter de klacht ten onrechte in al haar onderdelen kennelijk ongegrond heeft verklaard.  Volgens klager was het advies van verweerder aan klager niet juist en heeft de wederpartij van klager contractbreuk gepleegd, zodat de zaak volgens klager ten onrechte niet onder de aandacht van de rechter is gebracht..

3. Feiten

Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Verweerder heeft klager vanaf december 2007 bijgestaan in verband met een conflict met zijn voormalige energieleverancier. De leverancier had het contract met klager beëindigd en klager was daarom van mening dat de leverancier contractbreuk jegens hem had gepleegd.

3.2 In april 2008 ontving verweerder van de energieleverancier stukken waaruit bleek dat klager het contract zelf had uitgesteld naar begin 2008. Verweerder heeft klager vervolgens schriftelijk en met redenen omkleed laten weten geen heil te zien in een proces tegen de energieleverancier. Verweerder heeft zijn werkzaamheden beëindigd en heeft klager bericht dat het hem vrij stond een andere advocaat te benaderen. Verweerder gaf eveneens aan bereid te zijn de toevoeging over te dragen aan de nieuwe advocaat.

3.3 Verweerder hoorde daarna maanden niets meer van klager en heeft vervolgens op 11 juli 2008 aan de Raad voor Rechtsbijstand verzocht om een vergoeding vast te stellen voor de adviestoevoeging. Vervolgens heeft verweerder klager een declaratie gestuurd voor een eigen bijdrage van EUR 94,-. Klager heeft de factuur betaald, maar is nu van mening dat hij zijn geld terug moet krijgen.

 

4. Beoordeling van de klacht, het verzet

4.1 Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter terecht overwogen dat de advocaat bij de behandeling van de zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste gediend zijn. De raad onderschrijft tevens de overweging van de voorzitter dat het negatieve procesadvies van verweerder overtuigend was gemotiveerd en dat het hem vrij stond te weigeren een procedure aanhangig te maken die hijzelf kansloos achtte. Voorts deelt de raad de mening van de voorzitter dat niet uit de stukken blijkt dat verweerder moeilijk bereikbaar was voor klager. Tenslotte oordeelt de raad net als de voorzitter dat uit de afgegeven toevoeging blijkt dat klager een eigen bijdrage verschuldigd was en dat het verweerder daarom niet te verwijten valt dat hij deze bij klager in rekening heeft gebracht.

4.2 In het verzetschrift heeft klager niet kunnen motiveren waarom de voorzitter op basis van de zich in het dossier bevindende stukken niet tot een kennelijk ongegrond verklaring van de klacht had kunnen komen. Anders dan klager kennelijk veronderstelt, is in deze tuchtrechtelijke procedure geen plaats voor beoordeling van klagers geschil met de energieleverancier.

4.3 Klager heeft in de verzetsprocedure geen – voor het tuchtrecht relevante - nieuwe feiten en/of omstandigheden aangevoerd, die een nader onderzoek noodzakelijk maken.

4.4 Met de voorzitter is de raad derhalve van oordeel dat uit de stukken niet blijkt dat verweerder niet bereikbaar was, onterecht een eigen bijdrage in rekening heeft gebracht, de zaak van klager ten onrechte zou hebben beëindigd of de zaak inhoudelijk slecht heeft behandeld. De voorzitter heeft naar het oordeel van de raad terecht en op grond van de juiste overwegingen beslist dat de klacht van klager kennelijk ongegrond is.

BESLISSING:

de raad van discipline:

verklaart het verzet van klager ongegrond.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 13 oktober 2009 door mr. D.J. Markx, voorzitter, mrs. S.M. Gaasbeek-Wielinga, B. Roodveldt, J.J. Trap, M.J. Westhoff, leden, met bijstand van mr. S. Le Noble als griffier

 

voorzitter          griffier