Rechtspraak
Uitspraakdatum
04-09-2009
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2009:YA0056
Zaaknummer
5425
Inhoudsindicatie
belangenconflict
Uitspraak
4 september 2009
No. 5425
Hof van Discipline
Beslissing
Naar aanleiding van het hoger beroep van
klager,
tegen:
verweerster.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort
‘s-Gravenhage (verder: de raad) van 26 januari 2009, onder nummer R.3104/08.136, aan partijen toegezonden op 29 januari 2009, waarbij een klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen is op 2 maart 2009 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg,
- de antwoordmemorie van verweerster.
- een DVD van klager
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 8 juni 2009, waar klager en verweerster, vergezeld van haar gemachtigde, zijn verschenen.
3. De klacht
De klacht houdt het volgende in:
Klager verwijt verweerster dat:
a. er sprake is geweest van belangenverstrengeling, aangezien een kantoorgenoot van verweerster een zaak behandeld heeft voor bouwbedrijf I. B.V. en dit bouwbedrijf partij is geweest bij de door verweerster opgestelde vaststellingsovereenkomst;
b. zij de belangen van klager ondergeschikt gemaakt heeft aan de belangen van een andere cliënt van haar kantoor;
c. zij, hoewel zij alleen de belangen diende te behartigen van klager, een opdracht geaccepteerd heeft van de wederpartij, bouwbedrijf I. B.V;
d. er sprake is van opeenvolgende advocaten van het kantoor van verweerster, die de zaak van klager hebben behandeld;
e. verweerster zich op een ontijdig moment heeft teruggetrokken als advocaat van klager;
f. verweerster er tijdens de comparitie van partijen door de rechtbank op gewezen is, dat zij de belangen van haar cliënt op een juiste wijze diende te behartigen.
4. De feiten
In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5. De beoordeling
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
6. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage van 26 januari 2009.