Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-04-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0722
Zaaknummer
08-286 Alk
Inhoudsindicatie
verzet kennelijk ongegrond verklaarde klacht ongegrond, geen nieuwe gezichtspunten.
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 7 april 2009
in de zaak 08-286 Alk
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter op de klacht van:
de heer
k l a g e r
tegen
de heer mr.
v e r w e e r d e r
1. Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 7 oktober 2008, door de raad ontvangen op 9 oktober 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 31 oktober 2008 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 3 november 2008 aan klager is verzonden.
1.3 Bij brief van 14 november 2008, door de raad ontvangen op 17 november 2008, heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad op 9 februari 2009. Klager was daarbij aanwezig. Verweerder is niet verschenen.
1.5 De raad heeft kennis genomen van
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven
- de brief van klager van 14 november 2008
- de brief van verweerder van 24 november 2008.
2 Klacht/het verzet
2.1. De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 46 Advocatenwet doordat hij als curator in het faillissement van klager zich op onrechtmatige wijze gelden heeft toegeëigend van klager.
2.2. Het verzet houdt in dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard. Daarvoor wordt aangevoerd dat de voorzitter ten onrechte niet de rol van de curator in het persoonlijk faillissement van klager heeft betrokken bij zijn beoordeling en dat in dit faillissement een slotakkoord voor de betaling van schuldeisers van de boedel, waarvan verweerder curator was, is bereikt.
3. Feiten
3.1 Verweerder is op 6 maart 1998 benoemd als curator in het faillissement van een vennootschap, waarmee een onderneming van klager in stand werd gehouden.
3.2 Klager werd op 8 juni 2000 persoonlijk failliet verklaard. In dit faillissement werden door verweerder vorderingen van schuldeisers van de onderneming van klager ingediend. Op 11 mei 2006 werd dit faillissement van klager middels het in kracht van gewijsde gaan van de homologatie van een akkoord beëindigd.
3.3 Op 30 mei 2008 werd door de Ontvanger een bedrag van € 10.064,00 betaald aan de vennootschap.
3.4 Klager heeft verweerder op 23 juni 2008 gemaand dit bedrag te betalen aan klager. Verweerder weigerde dit.
3.5 Op 30 juni 2008 berichtte de Ontvanger dat deze teruggave was verleend op het fiscaalnummer van de vennootschap.
3.6 Klager diende op 16 juli 2008 de onderhavige klacht tegen verweerder in bij de deken van de orde van advocaten te Alkmaar.
3.7 Bij beslissing van 31 oktober 2008, verzonden op 4 november 2008, heeft de voorzitter van de raad van discipline deze klacht kennelijk ongegrond verklaard. Daartoe is overwogen dat niet is gebleken dat verweerder zich gelden van eiser heeft toegeëigend. Het faillissement van de vennootschap was immers nog niet geëindigd en verweerder heeft belastinggelden voor deze vennootschap geïnd. Daarmee heeft verweerder, naar het oordeel van de voorzitter van de raad, invulling gegeven aan de wettelijke taken van een curator.
4. Beoordeling van het verzet
4.1. Bij de beoordeling van het verzet stelt de raad voorop, net als de voorzitter, dat een curator in faillissementen volgens vaste rechtspraak van het hof onderworpen aan het tuchtrecht voor advocaten, met dien verstande dat hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt als hij zich bij de vervulling van het curatorschap zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad.
4.2. Klager heeft geen nieuwe feiten of argumenten aangevoerd, op grond waarvan het oordeel van de voorzitter voor onjuist moet worden gehouden. Met de voorzitter is de raad van oordeel dat op basis van de verstrekte informatie niet is gebleken dat verweerder zich gelden heeft toegeëigend die aan klager behoren. De raad merkt hierbij op dat dit ook niet aannemelijk is, nu volgens de brief van de Ontvanger deze belasting teruggave bestemd was voor de vennootschap. Daarmee is het verzet ongegrond.
BESLISSING:
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 7 april 2009 door mr. A.H. Kist, voorzitter, mr. E.J. Ferman, mr. A. de Groot, mr. B. Roodveldt, mr. M.W. Schüller, leden met bijstand van mr. P.H. Burger als griffier.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 7 april 2009 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.