Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-04-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0721
Zaaknummer
08-261A
Zaaknummer
08-262A
Inhoudsindicatie
vrijheid jegens wederpartij om op te treden tijdens faillissement - klacht ongegrond
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 7 april 2009
in de zaak 08-261 -262 A
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:
de heer drs.
k l a g e r
tegen
de heer mr.
v e r w e e r d e r sub 1
en
mevrouw mr.
v e r w e e r s t e r sub 2
1. Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 23 september 2008, door de raad ontvangen op 25 september 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad op 9 februari 2009. Aanwezig waren klager en verweerders. Van deze zitting is proces verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken die vermeld zijn in de bij die brief gevoegde inventarislijst, alsmede van de brief van klager van 29 januari 2009.
2 De klacht
De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerders in strijd hebben gehandeld met artikel 46 Advocatenwet doordat verweerders, hoewel zij op de hoogte waren van het faillissement van hun cliënte namens deze cliënte een procedure aanhangig hebben gemaakt en daarin hebben doorgeprocedeerd tegen klager.
3. Feiten
3.1 Verweerders hebben namens een drietal vennootschappen op 22 november 2007 een procedure aangespannen tegen klager en enkele met hem verbonden vennootschappen.
3.2 Op 6 februari 2008 werd één van de vennootschappen waarvoor verweerders optraden failliet verklaard.
3.3 Klager verzocht op 4 juni 2008 om schorsing van de lopende procedure voor oproeping van de curator.
3.4 Na de schorsing heeft de curator de procedure namens de failliete vennootschap overgenomen en ingetrokken.
3.5 Op 24 juni 2008 diende klager de onderhavige klacht in bij de deken van de orde van advocaten in Amsterdam.
4. Beoordeling van de klacht
4.1 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het hof van discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.
4.2 De raad is van oordeel dat in de onderhavige situatie niet is gebleken van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Het stond verweerders vrij namens hun cliënten een procedure tegen klager aanhangig te maken en deze te voeren, ook nadat één van deze cliënten failliet was verklaard. Dat daarmee de belangen van klager onnodig of onevenredig zouden zijn geschaad, is niet gesteld noch gebleken. De klacht is mitsdien ongegrond.
BESLISSING:
De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 7 april 2009 door mr. A.H. Kist, voorzitter, mr. E.J. Ferman, mr. A. de Groot, mr. B. Roodveldt, mr. M.W. Schüller, leden met bijstand van mr. P.H. Burger als griffier.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 7 april 2009 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerders
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van deze beslissing kan beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerders
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.
d. Telefonische informatie
076-548 4607