Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-11-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2009:YA0486
Zaaknummer
R. 3266/08.98
Inhoudsindicatie
Weigeren van Deken onderzoek te doen naar gedragingen advocaat.
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond.
Uitspraak
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 17 februari 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Rotterdam. Het dossier is op 19 juni 2009 bij de Raad van Discipline binnengekomen.
1.2 Bij beslissing van 30 juni 2009 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 30 juni 2009.
1.3 Bij brief van 3 juli 2009 heeft klager verzet aangetekend tegen deze beslissing.
1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet op het kantoor van de griffier ter inzage van partijen hebben gelegen.
1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 21 september 2009, waarbij partijen zijn verschenen.
2. FEITEN
2.1 Verweerster heeft in haar hoedanigheid van Deken een klacht van klager tegen mr. G., advocaat te ’s-Gravenhage, zoals neergelegd in brieven van klager van 17 september 2008, behandeld.
2.2 Deze klacht had betrekking op een cassatie-advies van mr. G. ter zake een strafzaak, waarbij klager was veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 130,00.
2.3 Verweerster heeft als Deken de klacht van klager in behandeling genomen, onderzocht en daarover haar bevindingen gegeven bij brief van 13 januari 2009.
3. DE KLACHT EN HET VERZET
3.1 Klager verwijt verweerster dat zij weigert haar voorlopig oordeel van 13 januari 2009 over de klacht van klager tegen mr. G. te herzien.
3.2 Klager verwijt verweerster voorts dat zij weigert een onderzoek te doen naar nieuwe, nog onbekende feiten betreffende mr. G.
3.3 In het verzet wijst klager er op dat in het dekenonderzoek uitgegaan is van onjuiste zaken, opvattingen en een onjuiste benadering van verzoeken van klager.
4. BEOORDELING VAN HET VERZET
4.1 In het verzet is niet gebleken van relevante feiten of omstandigheden, die de voorzitter ten tijde van het geven van de bestreden beslissing niet bekend waren.
4.2 De Raad onderschrijft de beoordeling van de klachtonderdelen door de voorzitter en maakt die tot de zijne.
Hetgeen klager in het verzet heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
4.3 Het verzet is derhalve ongegrond.
5. BESLISSING
5.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. P.O.M. van Boven-de Groot, mr. J.C. van den Dries, mr. R. de Haan, mr. H.E. Meerman, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. van Haga, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 november 2009.
voorzitter griffier