Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-10-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2009:YA0473
Zaaknummer
R. 3242/09.74
Inhoudsindicatie
Toezenden door verweerder aan de rechtbank van klager bekende stukken, zonder deze gelijktijdig aan klager te doen toekomen is in de gegeven omstandigheden niet klachtwaardig. Verzet ongegrond
Uitspraak
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 24 oktober 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het dossier is op 7 mei 2009 ontvangen door de Raad.
1.2 Bij beslissing van 27 mei 2009 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 2 juni 2009.
1.3 Bij fax van 16 juni 2009, door de Raad van Discipline ontvangen op dezelfde datum en dus tijdig, heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing. Dit verzet is per post nagezonden.
1.4 De Raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 31 augustus 2009. Ter zitting zijn klager en verweerder verschenen.
2. DE KLACHT EN HET VERZET
De klacht
2.1 Klager verwijt verweerder dat hij in een door klager tegen mr. P. aangespannen kort geding op 23 oktober 2008, waarin verweerder als advocaat voor
mr. P. optrad:
a. gebruik heeft gemaakt van vier producties van in totaal 52 pagina’s, die niet
op voorhand aan klager waren gezonden;
b. gebruik heeft willen maken van een klager onbekende brief, die hij
klager evenmin op voorhand had gezonden.
De gronden van het verzet
2.2 Klager heeft geen nieuwe gronden voor het verzet aangevoerd.
3. VERWEER
Verweerder heeft tot zijn verweer -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd:
3.1 De inhoud van de vier op 21 oktober 2008 door mr. P. aan de rechtbank toegezonden stukken was klager bekend. Klager is bovendien door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld die te bestuderen, van welke gelegenheid klager geen gebruik heeft gemaakt.
3.2 De door de curator rechtstreeks aan de kantonrechter toegezonden faxbrief van 23 oktober 2008 (waarop klachtonderdeel b. betrekking heeft) is door de kantonrechter niet bij de processtukken gevoegd.
4. BEOORDELING VAN HET VERZET
4.1 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de Raad de beoordeling van de voorzitter van 27 mei 2009. De door klager in het verzet aangevoerde gronden zijn een uitwerking en een herhaling van zijn eerdere klacht en leiden niet tot een ander oordeel dan de voorzitter op 27 mei 2009 heeft gegeven.
5. BESLISSING
De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mw. mr. M.F. Baaij, voorzitter, mw. mr. J.C. van den Dries, mr. R. de Haan, mw. mr. P.O.M. van Boven-De Groot, mr. E.J. van der Wilk, leden, en mw. mr. M.M.C. van der Sanden, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 oktober 2009.
griffier voorzitter