Rechtspraak
Uitspraakdatum
04-09-2009
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2009:YA0021
Zaaknummer
5423
Inhoudsindicatie
Verwijt te laat cassatieadvies te hebben gegeven en onvoldoende informatie te hebben gegeven.
Uitspraak
4 september 2009
No. 5423
Hof van Discipline
Beslissing
Naar aanleiding van het wederzijdse hoger beroep van
verweerders, respectievelijk verweerder en verweerster,
tegen:
klager.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort
‘s-Gravenhage (verder: de raad) van 26 januari 2009, onder nummer R.3074/08.106, aan partijen toegezonden op 29 januari 2009, waarbij van een klacht van klager tegen verweerders de onderdelen a, b en d gegrond zijn verklaard, onderdeel c ongegrond is verklaard en als maatregel een berisping is opgelegd.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij verweerders van deze beslissing in hoger beroep zijn gekomen is op 27 februari 2009 ter griffie van het hof ontvangen.
De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen is op 27 februari 2009 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg,
- de schriftelijke reactie van verweerders op de appelmemorie van klager,
- brief van klager van 31 maart 2009,
- brief van klager van 1 april 2009,
- brief van klager van 6 mei 2009,
- brief van klager van 2 juni 2009
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 8 juni 2009, waar klager en verweerder, mede namens verweerster, zijn verschenen.
3. De klacht
De klacht houdt het volgende in:
Klager verwijt verweerders, dat zij:
a. niet, althans onvoldoende voortvarend gereageerd hebben op vragen dan wel brieven van klager;
b. klager niet op de hoogte gehouden hebben van ontwikkelingen en de stand van zaken in zijn dossier;
c. zich niet aan met klager gemaakte afspraken hebben gehouden, onder meer door geen contact op te nemen met de Procureur-Generaal en de Gemeentelijke Sociale Dienst te Schiedam;
d. het cassatie-advies veel te laat hebben gegeven en het advies bovendien ondeugdelijk is.
4. De feiten
In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5. De beoordeling
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van klager en verweerders tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd, met dien verstande dat het hof heeft vastgesteld dat de raad weliswaar heeft overwogen dat tweede deel van klachtonderdeel d ongegrond is, maar zulks niet in de beslissing heeft opgenomen. Het hof zal de beslissing van de raad in deze zin aanvullen .
6. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage van 26 januari 2009 en vult deze beslissing aan in die zin dat het tweede onderdeel van klachtonderdeel d ongegrond is.