Rechtspraak
Uitspraakdatum
21-04-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0688
Zaaknummer
08-288A
Inhoudsindicatie
Het gaat om een klacht van een advocaat tegen een collega advocaat. Klaagster meent dat verweerster tegen haar heeft gelogen en haar oncollegiaal behandeld. De raad vindt dat, nu beide partijen een verschillende interpretatie geven aan hetgeen is gebeurd, de feitelijke gang van zaken niet vastgesteld kan worden. Klacht ongegrond.
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 21 april 2009
in de zaak 08- 288 A
_________________________
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:
Mevrouw mr.
k l a a g s t e r
tegen
Mevrouw mr.
v e r w e e r s t e r
1. Verloop van de procedure
1.1. Bij brief van 9 oktober 2008, door de raad ontvangen op 10 oktober 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2. De klacht is behandeld ter zitting van 24 februari 2009. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. Zowel klaagster als verweerster zijn verschenen.
1.3. De raad heeft kennisgenomen van:
de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad, en van de stukken genummerd 1 t/m 9, genoemd op de bij die brief gevoegde inventarislijst.
2. Klacht
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster de norm neergelegd in artikel 46 Advocatenwet heeft geschonden en heeft gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt, door:
1. aan de griffier van de rechtbank in strijd met de waarheid mee te delen dat klaagster akkoord zou zijn met een uitstel van de mondelinge behandeling van een voorlopige voorziening;
2. klaagster meerdere malen te betichten van een leugen, onder meer tijdens een telefoongesprek, waarbij de cliënte van klaagster aanwezig was en de telefoon op de speaker stond;
3. de voorzieningenrechter om een zitting te verzoeken en daarbij na te laten klaagster om haar verhinderdata te vragen;
4. klaagster tijdens de zitting voor leugenaar uit te maken;
5. klaagster met enige regelmaat (proces)stukken niet dan wel niet tijdig toe te zenden.
3. Feiten
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en op hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1 Klaagster staat in een echtscheidingsprocedure haar cliënte bij. Verweerster behartigt de belangen van de wederpartij. Tussen klaagster en verweerster is een geschil ontstaan over gedragingen en uitlatingen van verweerster in de aanloop naar en tijdens de mondelinge behandeling van een verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen ter zitting van de rechtbank Amsterdam op 21 april en 9 juni 2008.
3.2 Nadat klaagster daarover bij de deken een klacht had ingediend, heeft de deken partijen uitgenodigd voor een bemiddelingsgesprek. Klaagster heeft meegedeeld op bemiddeling door de deken geen prijs te stellen
3.3 Klaagster heeft zich inmiddels als advocaat van haar cliënte teruggetrokken.
4. Beoordeling van de klacht
4.1 Uit de stukken in het dossier en uit hetgeen klaagster en verweerster ter zitting hebben verklaard, blijkt dat beiden een verschillende interpretatie geven aan hetgeen is gebeurd. Als gevolg van de elkaar tegensprekende stellingen, heeft de raad de feiten niet kunnen vaststellen. Voor nader onderzoek is geen plaats. Gevolg is dat de verwijten aan het adres van verweerster onvoldoende zijn komen vast te staan en om die reden verklaart de raad de klachten ongegrond.
4.2 Geheel ten overvloede merkt de raad nog op dat het de voorkeur verdient dat dit soort geschillen tussen advocaten in onderling overleg tot een oplossing worden gebracht, zoals ook door de deken voorgesteld.
BESLISSING:
de raad van discipline:
• verklaart de klachten van klaagster ongegrond.
Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 21 april 2009 door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, L.D.H. Hamer, J.J. Trap, M.J.G.H. Verviers, met bijstand van mr. S. Le Noble als griffier.
Voorzitter Griffier
Deze beslissing is in afschrift op 21 april 2009 per aangetekende brief verzonden aan:
• klaagster
• verweerster
• de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
• de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden door
• klaagster
• verweerster
• de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
• de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.
d. Telefonische informatie
076-548 4607.