Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-12-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2009:YA0447

Zaaknummer

R. 3149/08.181

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Last tot ten uitvoerlegging is gegeven.

Inhoudsindicatie

De advocaat heeft brieven van of namens de deken niet beantwoord en niet tijdig aangifte gedaan inzake de Centrale Controle Verordeningen. Tevens is advocaat nalatig geweest met het nakomen van financiële verplichtingen.

Uitspraak

 

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.                  Bij brief van 20 augustus 2009, binnengekomen bij de Raad op 21 augustus 2009, heeft verzoeker verzocht last te geven tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk aan verweerder bij beslissing van 11 mei 2009 van de Raad (bekend onder nummer R.3149/08.181) opgelegde maatregel.

2.                  De Raad heeft kennisgenomen van de stukken in zowel de klachtzaken als het verzoek tot tenuitvoerlegging die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet op het kantoor van de griffier ter inzage van partijen hebben gekregen.

 

3.                  De zaak is, gezamenlijk met de ambtshalve klachten, behandeld ter openbare zitting van de Raad van 19 oktober 2009, waar mr. W.H. Claassen, Deken, en verweerder met zijn gemachtigde, mr. drs. H.J. Ruysendaal, advocaat te Rotterdam, aanwezig waren.

FEITEN

4.                  Bij beslissing van 11 mei 2009, bekend onder nummer R. 3149/08.181, heeft de Raad, een uit twee onderdelen bestaande klacht van de Deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Rotterdam gegrond verklaard en aan verweerder de maatregel opgelegd van een voorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening voor de duur van vier maanden met een proeftijd van twee jaar.

5.                  De inzet van de beslissing had -kort gezegd- betrekking op het nalaten nota’s van door verweerder ingeschakelde derden te betalen en het niet voldoen aan de voor advocaten geldende regelgeving, meer in het bijzonder het niet voldoen aan zijn verplichting in het kader van de Centrale Controle Verordeningen.

6.                  De beslissing van 11 mei 2009 is onherroepelijk geworden op 11 juni 2009.

7.                  Nadien heeft de Deken bij brief van 10 september 2009 ambtshalve een klacht ingediend in verband met het niet reageren en in verband met het nalaten door verweerder aangifte te doen in het kader van de Centrale Controle Verordeningen over het jaar 2008 (bekend onder nummer R. 3292/09.124).

8.                  Op 10 september 2009 heeft de Deken een tweede ambtshalve klacht tegen verweerder ingediend in verband met het niet reageren op brieven van of namens de Deken in verband met een bemiddelingsverzoek van mr. I. Dat verzoek hield verband met het feit dat verweerder in gebreke bleef om door verweerder ontvangen toevoegingvergoedingen in een door hem van mr. I. overgenomen zaak uit te betalen aan mr. I. (bekend onder nummer R. 3307/09.139).

VERWEER

9.                  Verweerder erkent dat hij in de proeftijd nalatig is geweest met het beantwoorden van brieven van of namens de Deken, alsmede dat hij te laat het formulier Centrale Controle Verordeningen 2008 heeft ingediend. Voorts erkent verweerder dat hij nalatig is geweest met het betalen van de hoofdelijke omslag 2009, alsmede met het betalen van het aan mr. I. toekomende bedrag ter zake verrekening van door verweerder ontvangen toevoegingsvergoedingen.

10.             Verweerder heeft inmiddels zijn kantoororganisatie beter op orde en verwacht met een half jaar tot een jaar volledig op orde te zijn zodat hij vanaf dat moment tijdig aan financiële verplichtingen kan voldoen.

11.             Verweerder benadrukt dat de klachten betrekking hebben op het administratieve, financiële vlak en niet op zijn functioneren als advocaat.

BEOORDELING

12.             Uit de stukken in de klachtdossiers en hetgeen bij de behandeling op 19 oktober 2009 naar voren is gekomen, volgt dat verweerder zich binnen de door de Raad van Discipline gestelde proeftijd, die aanving op 11 juni 2009, wederom schuldig heeft gemaakt aan tuchtrechtelijke overtredingen gelijk aan, dan wel vergelijkbaar met overtredingen die de Raad aanleiding gaven tot het opleggen van de voorwaardelijke maatregel.

13.             De Raad zal derhalve de last tot ten uitvoerlegging uitspreken.

 

BESLISSING

14.             De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

-                   besluit last te geven tot tenuitvoerlegging van de beslissing van de Raad van Discipline van 11 mei 2009.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. J.C. van den Dries, mr. P.S. Kamminga, mr. J.A. van Keulen, mr. H.E. Meerman, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. van Haga, plv. grif­fier, en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 21 december 2009.

 

griffier                                                                                               voorzitter