Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-08-2009

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2009:YA0059

Zaaknummer

5413

Inhoudsindicatie

Inadequaat optreden zaak bijstandsfraude. tegenstrijdige belangen cliente en ex-echtgenoot.

Uitspraak

 

         

31 augustus 2009

No.  5413

Hof van Discipline

Beslissing

Naar aanleiding van het hoger beroep van

verweerder,

tegen:

klaagster.

1.   Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 20 januari 2009, onder nummer 08-154A, aan partijen toegezonden op 20 januari 2009, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder gegrond is verklaard en als maatregel een schorsing voor de duur van 3 maanden waarvan 1 voorwaardelijk is opgelegd.

 

2. Het geding in hoger beroep

2.1  De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen is op 17 februari 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg

-  de antwoordmemorie van klaagster

- brief van verweerder van 16 april 2009.

2.3  Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 29 mei 2009, waar klaagster, vergezeld van haar gemachtigde, en verweerder zijn verschenen.

3. De klacht

  De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:

a. klaagster niet de nodige stukken in concept heeft toegezonden, ondanks uitdrukkelijk verzoek van klaagster;

b. heeft nagelaten de vordering van de gemeente op klaagster te betwisten meer specifiek dat verweerder niet heeft betoogd dat de vordering op haar met een bedrag van € 23.000 diende te worden verminderd;

c. zowel aan klaagster als haar ex-echtgenoot rechtbijstand heft verleend, ondanks tegenstrijdge belangen van beiden;

d. ter zitting in de strafzaak niets ter verdediging van klaagster heeft aangevoerd; en

e. erg onzorgvuldig/nonchalant heeft gehandeld in het kader van de financiële afwikkeling.

Aldus heeft verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet gehandeld.

4. De feiten

 In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. Met betrekking tot de aan verweerder op te leggen maatregel neemt het hof tevens in aanmerking de aan verweerder in het verleden reeds opgelegde maatregelen.

5.2 De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 20 januari 2009.