Update
Onder het kopje ‘Selectie uitspraken door de NOvA’ wordt toegelicht waarom de uitspraken zijn geselecteerd. Door te klikken op het ECLI-nummer wordt u doorgeleid naar de database NOvA Tuchtrecht Updates.
Onder het kopje ‘Samenvattingen’ vindt u de samenvattingen die door de tuchtcolleges ten behoeve van de publicatie zijn gemaakt. Deze samenvattingen zijn ook te vinden in de database NOvA Tuchtrecht Updates.
Selectie uitspraken door de NOvA
ECLI:NL:TADRSGR:2024:130: Advocaat geeft eigen cliënt bewust een onjuiste voorstelling van zaken over een gerechtelijke procedure, die feitelijk niet blijkt te zijn gestart. Daarnaast ontbreekt vastlegging van de adviezen en met klager gemaakte werkafspraken. De raad legt de maatregel van schrapping op
Klager verwijt verweerster zijn zaak niet voortvarend, of eigenlijk in het geheel niet, te hebben behandeld en hem gedurende vier jaar onwaarheden te hebben verteld. Daarnaast heeft verweerster klager gedurende de periode dat zij voor hem optrad niet adequaat en/of volledig op de hoogte gehouden over het verloop van de behandeling van zijn zaak en heeft zij gegeven adviezen en gemaakte werkafspraken niet schriftelijk aan hem vastgelegd.
Verweerster heeft jarenlang beweerd dat er een rechtszaak aanhangig was gemaakt, terwijl dit niet het geval was. Hiermee heeft ze klager bewust verkeerd geïnformeerd en de rechtbank onterecht in diskrediet gebracht. Ondanks het duidelijke financiële belang van klager bij een snelle afhandeling heeft verweerster de zaak laten stilliggen zonder adequate communicatie of actie. Ze heeft nagelaten schriftelijke afspraken vast te leggen, adviezen te documenteren of de voor- en nadelen van mogelijke keuzes uit te leggen. Bovendien heeft ze verzuimd klager volledig te informeren over de implicaties van een mogelijke verstekprocedure, waardoor klager geen geïnformeerde keuze kon maken over het al dan niet voortzetten van de eerder besproken procedure.
Verweerster is door dit te doen in zeer ernstige mate tekortgeschoten in de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en handelend advocaat mag worden verwacht, hetgeen haar temeer moet worden aangerekend nu zij gedurende deze klachtprocedure op geen enkele wijze blijk heeft gegeven van enig zelfinzicht of deemoedigheid in de richting van haar voormalige cliënt.
De raad neemt bij het opleggen van een maatregel in aanmerking dat verweerster al tweemaal is berispt voor het verstrekken van onjuiste feitelijke informatie in een procedure en het nalaten om gemaakte fouten te herstellen. Daarnaast is zij voorwaardelijk geschorst voor de duur van twee weken wegens het tekortschieten in het adequaat communiceren met en informeren en adviseren van haar cliënt. De proeftijd van die voorwaardelijke schorsing, die in zoverre vergelijkbaar met de onderhavige zaak zag op verweersters communicatie en kwaliteit van rechtsbijstand, liep dus ook nog grotendeels in de periode dat verweerster deed alsof zij voor klager een zaak had lopen bij de rechtbank. Dat alles samengenomen maakt de conclusie gerechtvaardigd dat de belangen van (toekomstige) cliënten niet meer aan verweerster kunnen worden toevertrouwd.
Verder merkt de raad op dat namens klager ter zitting naar voren is gebracht dat verweerster, ondanks een daartoe strekkend verzoek van klager, niet heeft bevestigd dat zij de aansprakelijkstelling heeft gemeld bij haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar en/of heeft aangestuurd op een inhoudelijke reactie daarop. Omdat dit buiten de omvang van de klacht valt, is het niet aan de raad om daar nu een oordeel over te geven. De raad gaat er echter van uit dat verweerster op korte termijn, na het lezen van deze beslissing, alsnog duidelijkheid over de melding zal verschaffen. Zo niet, dan kan klager(s gemachtigde) zich tot de lokale deken wenden voor bemiddeling, of voor hulp bij het verkrijgen van duidelijkheid.
De raad van discipline verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerster de maatregel van schrapping op. Het hof van discipline bekrachtigt de beslissing van de raad.
ECLI:NL:TAHVD:2024:183: Het hof bevestigt nogmaals het belang van het vastleggen van (financiële) afspraken. Het ontbreken van een dergelijke vastlegging en onduidelijkheden tijdens of na afloop van een zaak, komen dan voor rekening en risico van de advocaat
In deze zaak wordt verweerster onder andere verweten klager zonder opdrachtbevestiging een declaratie te hebben gestuurd voor haar werkzaamheden en de betaling daarvan in een procedure af te dwingen.
De raad heeft geoordeeld dat verweerster tekortschoot in haar verplichting om afspraken schriftelijk vast te leggen en klager onjuist en onvolledig informeerde over de mogelijkheden voor een toevoeging. Verweerster gaf foutieve informatie over de grens voor resultaatsbeoordeling (€ 15.670 in plaats van € 10.000), hield geen rekening met mogelijke scenario's waarbij de toevoeging in stand zou blijven en verzuimde een ‘lichte advies toevoeging’ aan te vragen, terwijl zij niet eens ingeschreven stond voor het specialisme erfrecht bij de Raad voor Rechtsbijstand. De raad concludeerde dat verweerster zich heeft schuldig gemaakt aan zowel gebrekkige schriftelijke vastlegging als onjuiste en onvolledige informatieverstrekking over toevoegingsmogelijkheden. Het hof onderschrijft dat een advocaat gehouden is om belangrijke afspraken, zoals een opdrachtbevestiging, schriftelijk vast te leggen. Als een advocaat dit nalaat, kan dat in tuchtrechtelijke zin verwijtbaar zijn. Het oordeel van een civiele rechter dat in civielrechtelijke zin een overeenkomst tot stand is gekomen, doet daar niet aan af.
Het hof bekrachtigt het oordeel van de raad over deze klacht en legt aan verweerster de maatregel van berisping op.
ECLI:NL:TAHVD:2024:184: Het hof stelt vast dat advocaten ook bij een overname van een zaak gehouden zijn om gedragsregel 28 te volgen. In dit geval is dit niet (volledig) gedaan, maar dit wordt, gelet op de omstandigheden, de advocaat niet aangerekend
Klager verwijt in deze zaak verweerster dat zij onbetamelijk heeft gehandeld bij de overname van een strafzaak.
De raad overweegt als volgt. Verweerster heeft de juridische bijstand van cliënt overgenomen van klager. Alhoewel de wijze waarop deze overname van de zaak is verlopen niet de schoonheidsprijs verdient, omdat het gelet op gedragsregel 28 heeft ontbroken aan het voldoende “uitwisselen van informatie en standpunten”, is de raad van oordeel dat in de onderhavige situatie geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster. De raad weegt hierin de volgende omstandigheden mee:
(1) Verweerster deed direct navraag, toen ze hoorde dat cliënt ook door een andere advocaat werd bijgestaan.
(2) Verweerster nam meteen contact op met klager voor overleg.
(3) Verweerster is bij een kantoorgenoot te rade gegaan over hoe te handelen.
(4) Verweerster bezocht cliënt met een machtigingsformulier, dat werd ondertekend.
(5) Verweerster informeerde klager over ondertekening en diende een overnameverzoek in.
Het hof sluit zich aan bij de beoordeling van de raad. In aanvulling hierop geeft het hof het volgende aan. Verweerster heeft – zoals zij zelf heeft toegegeven en ook door de raad is geoordeeld – niet naar de letter van gedragsregel 28 gehandeld. Maar nu verweerster voldoende heeft aangevoerd dat zij juist zorgvuldig heeft willen handelen, en het hof dit ook kan afleiden uit de specifieke omstandigheden van het geval, acht het hof het handelen van verweerster in deze niet tuchtrechtelijk laakbaar.
Het hof van discipline bekrachtigt de beslissing van de raad van discipline.
Samenvattingen (bron: tuchtcolleges)
2. Eigen advocaat
-
Raad van Discipline 's-Gravenhage
Klacht over de eigen advocaat. Schrapping. Verweerster heeft haar cliënt gedurende een lange periode bewust onjuist geïnformeerd over het aanhangig hebben gemaakt van een procedure bij de rechtbank. Door klager vervolgens te ontraden zich bij de rechtbank te beklagen over de trage behandeling, heeft verweerster ogenschijnlijk ook nog geprobeerd om haar eigen kwalijke gedrag te verhullen.
2024-07-08
(Zaaknummer: 24-012/DH/DH, ECLI:NL:TADRSGR:2024:130, TR-2024-0716) -
Hof van Discipline
Klacht over eigen advocaat. Het hof vernietigd de beslissing van de raad, omdat het hof anders dan de raad van oordeel is dat verweerster zich niet op onbetamelijke wijze heeft uitgelaten tegen klager. Het hof is met de raad van oordeel dat verweerster haar opdracht niet schriftelijk heeft bevestigd aan klager en hem ook niet voldoende heeft geïnformeerd over zijn mogelijke aanspraak op een toevoeging. Omdat het hof een van de twee klachtonderdelen ongegrond acht, valt de maatregel lager uit,...
2024-07-08
(Zaaknummer: 230304, ECLI:NL:TAHVD:2024:183, TR-2024-0802)