Naar boven ↑

Update

Nummer 13, 2024
Uitspraken van 1 februari 2024 tot 26 juni 2024

Onder het kopje ‘Selectie uitspraken door de NOvA’ wordt toegelicht waarom de uitspraken zijn geselecteerd. Door te klikken op het ECLI-nummer wordt u doorgeleid naar de database NOvA Tuchtrecht Updates.

Onder het kopje ‘Samenvattingen’ vindt u de samenvattingen die door de tuchtcolleges ten behoeve van de publicatie zijn gemaakt. Deze samenvattingen zijn ook te vinden in de database NOvA Tuchtrecht Updates.

Selectie uitspraken door de NOvA

ECLI:NL:TAHVD:2024:75: onvoldoende reflectie op eigen handelen geeft hof aanleiding om de schorsing van de raad te bekrachtigen
Dekenbezwaar. De deken verwijt de advocaat dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld doordat hij (i) zijn kerntaak als rechtsbijstandsverlener ernstig heeft veronachtzaamd; (ii) niet dan wel op gebrekkige wijze zijn medewerking heeft verleend aan het dekentoezicht; (iii) onzorgvuldig heeft gehandeld doordat bij hem in behandeling zijnde dossiers toegankelijk zijn voor een niet-geheimhouder; en (iv) in meerdere dossiers de dossieropbouw en dus de kwaliteit van de dienstverlening ondermaats zijn gebleken. Hiermee heeft verweerder de kernwaarden kwaliteit en vertrouwelijkheid geschonden en gehandeld in strijd met gedragsregel 29 en de artikelen 6.5 lid 1 sub b, 7.5, 7.11 en 7.12 van de Voda.
De raad heeft het bezwaar van de deken in alle onderdelen gegrond bevonden. Mede gelet op het (ontbreken van een) tuchtrechtelijk verleden van verweerder en gezien de aard, ernst en lange duur van het tekortschieten van verweerder, heeft de raad verweerder een schorsing van twaalf weken, waarvan acht weken voorwaardelijk, opgelegd met als bijzondere voorwaarde dat verweerder binnen vier weken na de beslissing alsnog de gevraagde bescheiden bij de deken zal aanleveren.
Ook het hof stelt vast – onder meer op basis van de door de raad genoemde punten –  dat verweerder ernstig tekort is geschoten in de zorg voor zijn cliënt. Verweerder heeft voorts niet – tijdig en volledig – voldaan aan de verzoeken van de deken in vervolg op het kantoorbezoek, wat hem eveneens zwaar kan worden aangerekend. Het hof ziet geen reden om de door de raad opgelegde maatregel te matigen. De opstelling van verweerder, zowel in de aanloop naar het dekenbezwaar als nadien, baart het hof ernstig zorgen. Het hof ziet in de houding van verweerder niet alleen een ontbreken van ieder (eigen of gevraagd) initiatief om zijn zaken op orde te brengen en te houden, maar ook een duidelijk gebrek aan reflectie op zijn handelen. Zowel in het beroepschrift als ter zitting overheerst het beroep van verweerder op zijn moeilijke persoonlijke omstandigheden en is een professionele benadering van hetgeen in verweerders praktijk niet goed is gegaan ver te zoeken. Voor zover verweerder al erkent dat zaken niet goed gegaan zijn, bagatelliseert hij ze. Daar komt nog bij dat verweerder er ook in beroep geen blijk van heeft gegeven inmiddels bekend te zijn met de toezichthoudende rol van de deken en diens bevoegdheden om toezicht uit te oefenen en met de verplichting van verweerder om daaraan medewerking te verlenen.
Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.

ECLI:NL:TAHVD:2024:76: het hof geeft uitleg aan artikel 7.7 Voda (Verbod op resultaatgerelateerd honorarium)
In deze zaak wordt verweerder onder meer verweten dat hij betaling van een succesfee probeert af te dwingen, terwijl de succesfee  niet voldoet aan de daarvoor in de advocatuur gestelde eisen. Volgens de raad is verweerder met klager een succesfee overeengekomen die niet voldoet aan het bepaalde in artikel 7.7 van de Voda.
Het hof overweegt dat de raad een onjuiste interpretatie heeft gegeven aan artikel 7.7 Voda, door een korting op het gebruikelijke uurtarief als 'vanzelfsprekend vereiste' bij het overeenkomen van een succesfee aan te merken. Uit de toelichting op artikel 7.7 Voda volgt dat er geen wezenlijk bezwaar bestaat tegen resultaatgerelateerde afspraken, zolang tevens is voorzien in een uurtarief dat kostendekkend is en voorziet in een bescheiden honorarium – een voorwaarde die beoogt de onafhankelijkheid van de advocaat ten aanzien van de zaak te waarborgen. Een korting op het gebruikelijke uurtarief is daarvoor echter geen vereiste.

ECLI:NL:TAHVD:2024:82: klacht onmiddellijk doorsturen naar de raad betekent: onmiddellijk doorsturen nadat de deken de klacht heeft onderzocht
In deze zaak heeft klager een klacht ingediend over verweerder en verzocht deze voor onderzoek te verwijzen naar een andere deken, omdat verweerder de deken van de orde van advocaten is geweest in het arrondissement waar hij zelf advocaat is.
Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 van de Advocatenwet dient een klacht tegen een deken in beginsel te worden verwezen naar een deken van een andere orde. De voorzitter van het hof zal hiertoe echter niet beslissen en licht dit als volgt toe.
Een klacht tegen een deken is geen middel om de inhoud van een dekenvisie over de klacht tegen een andere advocaat of de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd ter discussie te stellen. Een klager kan de klacht tegen de andere advocaat, na tijdige betaling van het griffierecht, immers voorleggen aan de raad en laten beoordelen door de tuchtrechter. Binnen de kaders van de procedure bij de raad kan een klager naar voren brengen op welke punten de visie van de deken niet deugt en dat de tuchtrechter tot een andere conclusie zou moeten komen dan de deken.
Tot een procedure bij de raad is het echter niet gekomen. Dit is te wijten aan de omstandigheid dat klager het verschuldigde griffierecht niet of niet tijdig heeft voldaan. Het niet (tijdig) betalen van griffierecht is echter geen omstandigheid waarvan verweerder een verwijt valt te maken.
Met zijn stelling dat verweerder heeft verzuimd erop te wijzen dat de klacht onmiddellijk bij de raad ingediend had kunnen worden, gaat klager eraan voorbij dat hiermee onmiddellijk na het onderzoek door de deken wordt bedoeld (ECLI:NL:TAHVD:2014:69) en dat dit niet wegneemt dat griffierecht verschuldigd is.
De voorzitter van het hof wijst het verzoek tot verwijzing af.

Samenvattingen (bron: tuchtcolleges)