Naar boven ↑

Rechtspraak

Raadsbeslissing. Klacht van advocaat over advocaat. Naar het oordeel van de raad betaamt het een behoorlijk handelend advocaat niet om een schikkingsvoorstel te formuleren, waarin volstrekt onduidelijk is ten behoeve van welke wederpartij(en) bij aanvaarding van het schikkingsvoorstel tot betaling moet worden overgegaan en waarin volstrekt ongewis is tot betaling van welke bedragen moet worden overgegaan. Klager heeft uitdrukkelijk aan verweerder gevraagd voor wie hij optrad en verweerder had daarover in ieder geval op het moment dat hij een schikkingsvoorstel namens zijn cliënten formuleerde klare wijn moeten schenken. Door dit te weigeren heeft verweerder niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Klager verwijt verweerder daarnaast dat hij misbruik heeft gemaakt van procesrecht door een proefprocedure te starten, waarin hij bewust heeft gekozen voor een lage vordering zodat geen hoger beroep mogelijk is, waarna hij vijftien dagvaardingen heeft uitgebracht en de eis heeft vermeerderd tot een bedrag van € 7.750,--. Door kort na uitbrenging van de dagvaarding de eis te vermeerderen heeft verweerder naar het oordeel van de raad tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De advocaat dient immers een doelmatige behandeling van de zaak na te streven en verweerder heeft dit nagelaten. Klacht deels gegrond. Schorsing van twaalf weken, waarvan vier weken voorwaardelijk.