Naar boven ↑

Rechtspraak

Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van de eigen advocaat. Klager verwijt verweerder dat hij ondanks zijn toezegging niet heeft gereageerd op klagers e-mail inzake de alimentatielast, evenmin op de e-mail van de advocaat van de wederpartij van 12 mei 2023 en pas zeer laat – na een gesprek op 13 juni 2023 – op de e-mails van de deurwaarder van 2 en 8 mei 2023. Verweerder heeft het verweer gevoerd dat hij op 5 april 2023 aan klager een afsluitbrief heeft gestuurd, waarmee aan de opdracht een einde is gekomen. Tot de beantwoording van vragen was verweerder vanaf dat moment niet meer verplicht, aldus verweerder.  De raad is van oordeel dat het door verweerder gevoerde verweer getuigt van een verkeerde taakopvatting. Ook na verzending van een afsluitende brief is de advocaat gehouden om vragen te beantwoorden. Klagers zaak was nog niet (volledig) afgewikkeld en de door klager genoemde e-mails noopten tot actie. Verweerder heeft de e-mails te lang laten liggen en daarmee heeft hij tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. In zoverre is dit onderdeel van de klacht gegrond. Voor het overige is de klacht ongegrond. Waarschuwing.