Rechtspraak
In een fiscaal-strafrechtelijke kwestie heeft een toenmalige kantoorgenoot van verweerder (mr. W) jarenlang werkzaamheden voor de echtgenoot van klaagster en zijn (inmiddels gefailleerde) bedrijf verricht. Klaagster heeft zich ook over die advocaat beklaagd. De raad doet gelijktijdig uitspraak in die samenhangende zaak (24-211/AL/GLD). Verweerder is op enig moment bij genoemde kwestie betrokken geraakt als bestuurder en als advocaat van het toenmalige kantoor van mr. W. Verweerder heeft wegens het uitblijven van betaling van achterstallige declaraties door de cliënten van mr. W rechtsmaatregelen getroffen, waaronder het leggen van beslagen, ook onder klaagster, het starten van een procedure, ook tegen klaagster, en het indienen van een verzoekschrift tot faillietverklaring van het bedrijf van haar echtgenoot. De raad oordeelt klaagster niet-ontvankelijk in een deel van haar klachten omdat zij daarbij geen eigen rechtstreeks belang heeft. Of klaagster terecht door verweerder als advocaat van het advocatenkantoor van mr. W is aangesproken is niet ter beoordeling van de tuchtrechter. Een dergelijk oordeel is voorbehouden aan de civiele rechter. Die kan oordelen over de juridische vraag of sprake was van onrechtmatige beslaglegging door verweerder onder klaagster en van gebruik van onrechtmatige rechtsmiddelen door verweerder richting klaagster. De tuchtrechter beoordeelt (alleen) of de advocaat met zijn verweten handelen de hierboven genoemde maatstaf heeft overtreden. Daarvan is de raad echter niet gebleken. De raad begrijpt dat klaagster alle door verweerder richting haar getroffen acties als belastend en intimiderend heeft ervaren en dat zij voor haar gevoel is ‘meegezogen’ in het geschil tussen haar echtgenoot en zijn toenmalige bedrijf enerzijds met verweerder en mr. W anderzijds. Dat klaagster daarbij betrokken is geraakt, is naar het oordeel van de raad deels het gevolg van haar eigen handelen. Zij heeft immers meegewerkt aan omzetting van vermogensbestanddelen van haar echtgenoot op haar eigen naam. Het stond verweerder vrij om daarom ook maatregelen richting klaagster te treffen. Of die maatregelen juridisch juist waren, daarover oordeelt niet de tuchtrechter maar de civiele rechter, zoals hiervoor overwogen. Klacht voor het overige ongegrond.