Rechtspraak
Klacht tegen de eigen advocaat. Klager stelt dat verweerster hem ten onrechte heeft geadviseerd een machtiging voorlopig verblijf voor zijn echtgenote aan te vragen, terwijl zij wist dat het inkomen van klager hiervoor een belemmering vormde. Klager wordt hierin door de raad niet gevolgd. Bij klager was bekend dat zijn inkomen mogelijk een probleem bij de aanvraag vormde. Daarnaast heeft klager onvoldoende toegelicht dat als de IND wel het door verweerster aan klager genoemde Turks Associatieverdrag bij de aanvraag zou hebben betrokken, dat dit geen verschil voor zijn aanvraag zou hebben gemaakt. De klacht is daarmee ongegrond.