Rechtspraak
Klacht tegen de (voormalig) advocaat in verband met het niet (tijdig) instellen van hoger beroep. Verweerder heeft nagelaten hoger beroep in te stellen tegen een vonnis waarbij aan klager vijf jaar gevangenisstraf is opgelegd. De raad acht dit, in het licht van het vonnis waartegen beroep moest worden ingesteld, een forse fout. Ondanks het feit dat het opvallend en zorgelijk is dat het vervolgens bijna een jaar heeft geduurd voordat verweerder zijn fout ontdekte, acht de raad niet bewezen dat verweerder klager 10 maanden lang in de waan heeft gelaten over het tijdig instellen van beroep. De raad verklaart dit klachtonderdeel ongegrond. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad op dit punt. Op basis van de stukken kan het hof niet vaststellen dat verweerder klager bewust heeft misleid of voorgelogen door niet voor oktober / november 2020 aan klager te vertellen dat hij niet in hoger beroep was gegaan hoewel hij dat wel had toegezegd.