Rechtspraak
Naar het oordeel van de raad heeft verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet en de kernwaarde deskundigheid gehandeld door klager onjuist te informeren over diens bewijsmogelijkheden in zijn huurgeschil bij de kantonrechter. Daarnaast heeft verweerder, ook tijdens de zitting van de raad, weinig zelfinzicht getoond in het foutieve van zijn handelen. Ook heeft hij de oorzaken van de voor klager negatieve uitkomst van dat geschil vooral maar ten onrechte buiten zichzelf gelegd. Met zijn opstelling, ook tijdens de zitting, heeft verweerder niet integer gehandeld, zoals een behoorlijk advocaat wel zou betamen. Ook al heeft verweerder zich uitgeschreven, het ernstig tuchtrechtelijk verwijtbare handelen van verweerder noodzaakt tot oplegging van een voorwaardelijke schorsing van 4 weken, waarvan de proeftijd van 2 jaar start na zijn herinschrijving als advocaat.