Naar boven ↑

Rechtspraak

Dekenbezwaar. De deken verwijt verweerder dat hij in strijd met artikel 6.19, tweede lid,  Voda heeft gehandeld door in diverse dossiers voor cliënten te bankieren via de derdengeldenrekening van het advocatenkantoor. Het bezwaar is gegrond.  De maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing van 12 weken wordt opgelegd. Daarbij wordt meegewogen dat het verweer van verweerder dat hij zich er niet bewust is geweest dat er niet via de derdengeldenrekening voor cliënten mocht worden gebankierd, niet overtuigt, dat de gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijten zien op een lange periode en dat verweerder een voorbeeldfunctie vervult binnen het advocatenkantoor waar hij werkzaam is. Dat hij in die positie structureel tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, wordt hem door de raad zwaar aangerekend.