Naar boven ↑

Rechtspraak

Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij wegens belangenverstrengeling als bedoeld in gedragsregel 15 lid 1 b. Verweerder heeft klager (een besloten vennootschap) in de afgelopen jaren bijgestaan in diverse zaken. Ook de kantoorgenoten van klaagster hebben klaagster in verschillende zaken bijgestaan. In 2018 is tussen klaagster en een van de aandeelhouders van klaagster een managementovereenkomst gesloten. Die aandeelhouder is ook bestuurder van klaagster. De managementovereenkomst is opgemaakt door het kantoor van verweerder in opdracht van klaagster. In 2022 ontstaat een geschil tussen de aandeelhouder en klaagster over de aanpak van de financiële problemen van klaagster. In dat geschil wendt de aandeelhouder zich tot verweerder. De aandeelhouder wordt door de aandeelhoudersvergadering van klaagster als bestuurder ontslagen. Dan ontstaat een geschil tussen klaagster en de aandeelhouder/voormalig bestuurder over de betaling van de in de management overeengekomen managementfee. In dat geschil staat verweerder de aandeelhouder/voormalig bestuurder bij en wordt klaagster gedagvaard. In die gerechtelijke procedure gaat het niet alleen over nakoming van de afspraken in de managementovereenkomst, maar ook over de rechtsgeldigheid van de managementovereenkomst zelf. De raad is daarom van oordeel dat sprake is van schending van gedragsregel 15 lid 1 b. Verweerder stond klaagster en de aandeelhouder/bestuurder bij ten tijde van de totstandkoming van de managementovereenkomst, terwijl hij nu enkel de aandeelhouder/voormalig bestuurder bijstaat in een procedure tegen klaagster over onder meer de rechtsgeldige totstandkoming van diezelfde managementovereenkomst. Daarmee is aan de voorwaarde van lid 3 onder a van de gedragsregel niet voldaan (niet dezelfde zaak), zodat sprake is van een tuchtrechtelijk verwijtbare schending van lid 1 sub b van de gedragsregel. Maatregel: waarschuwing.