Rechtspraak
Verweerder (voormalig advocaat) heeft geen stukken overgelegd waaruit door de raad kan worden afgeleid dat hij met klagers voldoende heeft gecommuniceerd over de financiƫle kant van de zaak (gedragsregel 16). Daarnaast heeft verweerder niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Aw doordat hij in strijd met gedragsregel 19 zekerheden - anders dan in geld - van klagers heeft gevraagd voor betaling van zijn declaraties zonder daarover overleg met de deken te hebben gevoerd. Dat de auto van klager niet daadwerkelijk op zijn naam is gezet, doet aan het laakbare van het handelen van verweerder niet af. De overige klachten, dat verweerder zijn beroepsgeheim heeft geschonden, klager op toevoegingsbasis had moeten bijstaan en op andere punten in zijn zorgplicht richting klagers is tekortgeschoten, zijn niet voldoende concreet onderbouwd. De verweten handelwijze van verweerder en de opstelling van verweerder tijdens de zitting, die geen inzicht heeft getoond in het laakbare van zijn handelen en juist het optreden van klager ter discussie stelde, is voor de raad ernstig. Omdat verweerder in zijn 19-jarige loopbaan als advocaat een blanco tuchtrechtelijk verleden heeft, heeft de raad volstaan met de maatregel van een berisping.