Rechtspraak
Klacht van een advocaat over andere advocaat. Klacht over het optreden van een advocaat waarin hij zelf als advocaat optreedt. Klager verwijt verweerder dat hij in die procedure een e-mail rechtstreeks aan klagers cliënt heeft gestuurd.
De raad overweegt dat de stelling van verweerder dat het bepaalde in gedragsregel 25 niet ziet op het handelen van een advocaat in een procedure waarin hij zelf als partij optreedt (en dus niet als advocaat voor iemand anders), in zijn algemeenheid niet juist is. Die omstandigheid speelt echter wel een belangrijke rol bij de beantwoording van de vraag of verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
Verder acht de raad bij die beoordeling van belang dat ook mr. P., de cliënt van klager, een advocaat is. De strekking van gedragsregel 25 is om te voorkomen dat een advocaat van een wederpartij een partij bij een geschil overrompelt zonder bijstand van zijn eigen advocaat. Dat zal bij een wederpartij die zelf een advocaat is, minder snel het geval zijn. Bovendien heeft klager op een later moment in de procedure aan de rechtbank en aan verweerder aangegeven dat er wel rechtstreeks met mr. P. kan worden gecorrespondeerd en dat mr. P zelf ter zitting als advocaat zal optreden. Ten slotte acht de raad van belang dat het handelen waarover wordt geklaagd slechts één e-mail betreft en dat mr. P. zijn (gelijkluidende) klacht over verweerder heeft ingetrokken.
Rekening houdend met alle feiten en omstandigheden is de raad van oordeel dat verweerder door het sturen van deze e-mail niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Voor zover ook wordt geklaagd over de inhoud van die e-mail, is de raad van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder daarmee het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Dit betekent dat de klacht in alle onderdelen ongegrond wordt verklaard.