Naar boven ↑

Rechtspraak

Verweerster heeft de ex-man van klaagster bijgestaan in de echtscheiding. Op enig moment hebben partijen onderling per e-mail schikkingsonderhandelingen gevoerd en die informatie als vertrouwelijk aangemerkt. Verweerster heeft hieruit geciteerd in haar processtuk, zonder toestemming van klaagster. De raad is van oordeel dat de vaste rechtspraak over de vereiste vertrouwelijkheid bij mediationafspraken in dit specifieke geval ook gold voor verweerster. Haar cliƫnt is in zijn schikkingsvoorstel aan klaagster over de vertrouwelijkheid daarvan begonnen. Klaagster mocht daar dan ook rekening mee houden en kon zich daarom vrij voelen om aan hem een concreet tegenvoorstel te doen in haar e-mail. In diezelfde e-mail heeft ook zij zich op de vertrouwelijkheid daarvan beroepen. Dat haar ex-echtgenoot die informatie met verweerster heeft gedeeld, kan zo zijn en is begrijpelijk. Het had daarna op de weg van verweerster gelegen om zich af te vragen of het verstandig was om die informatie te gebruiken in de procedure. Door uit de vertrouwelijk bedoelde e-mails van partijen door de raad genoemde specifieke informatie te citeren heeft verweerster, juist in dit familiegeschil waarin de gemoederen al hoog opliepen, de grenzen van de haar toekomende vrijheid als advocaat van de wederpartij overschreden en de gerechtvaardigde belangen van klaagster geschaad. Waarschuwing.