Naar boven ↑

Rechtspraak

Raadsbeslissing; klachten in drie samenhangende zaken. De klacht over verweerders 1 en 2, die luidt dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld door A als meerderheidsaandeelhouder van Simetra en Simetra als vennootschap bijstand te verlenen in een juridisch geschil tegen Nortra, die minderheidsaandeelhouder is van Simetra, is niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks eigen belang bij Nortra. In gedragsregel 15 is - kort gezegd - bepaald dat een advocaat in het algemeen niet mag optreden tegen een (voormalig) cliënt van hem of van een kantoorgenoot, omdat dit kan leiden tot belangenverstrengeling. Dit betekent dat een mogelijke belangenverstrengeling uitsluitend relevant kan zijn in de verhouding tussen de cliënten van verweerders 1 en 2 onderling. Nortra is geen (voormalig) cliënte van verweerders 1 en 2, zodat haar belangen niet worden beschermd door gedragsregel 15. Hoewel het hof in zijn beslissing van 31 januari 2022 (ECLI:NL:TAHVD:2022:16) heeft geoordeeld dat een advocaat zich ook rekenschap moet geven van de belangen van andere betrokkenen, ook als die niet een (voormalig) cliënt zijn, geldt dit naar het oordeel van de raad niet voor de minderheidsaandeelhouder in een vennootschapsrechtelijk geschil als het onderhavige. Wanneer de minderheidsaandeelhouder het niet eens is met de koers of besluitvorming van de vennootschap staan hiervoor andere wegen open om hiertegen te ageren. De minderheidsaandeelhouder kan via het vennootschapsrecht maatregelen treffen, hetgeen Nortra in het onderhavige geval ook heeft gedaan. De raad beslist hiermee in lijn met de beslissing van de raad van 9 januari 2023 (ECLI:NL:TADRAMS:2023:3). De klacht van verweerders 1 en 2 - hierna klagers - over de gemachtigde van Nortra, hierna verweerder 3, is in alle onderdelen gegrond. De raad rekent het verweerder 3 ernstig aan dat hij zich tot tweemaal toe, en ondanks dat hij is verzocht dit niet te doen, in strijd met gedragsregel 25 lid 1 rechtstreeks tot de wederpartij heeft gewend, terwijl hij wist dat deze door advocaten (klagers) werden bijgestaan. Daarnaast heeft verweerder 3 klagers zonder dat daarmee een rechtens te respecteren belang gediend was persoonlijk aansprakelijk gesteld, hen onderdeel gemaakt van het conflict van hun cliënten en hiermee het conflict onnodig verder gepolariseerd. Daarmee heeft verweerder 3 in strijd gehandeld met de gedragsregels 24 en 5. Dit heeft de raad gebracht tot de conclusie dat verweerder 3 de grenzen van de vrijheid van de advocaat-wederpartij ernstig heeft overschreden en hiermee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Gelet op de ernst en de aard van dit tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen en zijn gebrek aan ter zitting getoond inzicht in de onjuistheid van zijn handelen, acht de raad, ondanks het blanco tuchtrechtelijk verleden van verweerder 3, de maatregel van een berisping met kostenveroordeling passend en geboden.