Rechtspraak
Essentie in 22-399 en 22-434 samen: Verweerster T is namens klager onder meer een procedure gestart tegen de (rechtsopvolger van de) vroegere werkgever van klager. Daarbij is de werkgever aansprakelijk gesteld voor de door klager geleden schade wegens onjuiste nakoming van een vaststellingsovereenkomst. Verweerster T heeft klager in 2 instanties bijgestaan. Verweerster B heeft als advocaat van klager een beperkte rol gehad. Zij heeft voor verweerster T alleen waargenomen tijdens een comparitie van partijen. Daarnaast is verweerster B beklaagd als klachtenfunctionaris.
Dat verweersters de door klager genoemde e-mails niet hebben gelezen en ook verder van klager verkregen relevante informatie hebben genegeerd, is de raad uit de stukken en het verhandelde ter zitting niet gebleken. Gelet ook op de met klager gevoerde gesprekken en correspondentie van verweerster T over de te volgen strategie in hoger beroep, is de raad van oordeel dat verweerster T de belangen van klager op zorgvuldige en deskundige wijze heeft behartigd op basis van de voor de zaak relevante informatie en de juiste wettelijke grondslag. Niet is komen vast te staan dat een specifieke getuigenverklaring van de wederpartij inhoudelijk niet klopte. Evenmin is de raad gebleken dat daaronder een vervalste handtekening heeft gestaan. De klachten tegen verweersters als advocaat worden ongegrond verklaard. Ook de klachten tegen verweerster B als klachtenfunctionaris worden ongegrond verklaard. Dat zij een gesprek met klager anders heeft weergegeven of feiten heeft verdraaid, kan de raad niet vaststellen. Uit de stukken is de raad gebleken dat verweerster B na zorgvuldig onderzoek binnen redelijke termijn op zijn klacht heeft gereageerd op basis van de haar bekende stukken. Dat klager zich daarin niet kon vinden, maakt nog niet dat verweerster B daarvan tuchtrechtelijk een verwijt treft. Ongegrond.