Naar boven ↑

Rechtspraak

De kern van het verwijt dat de deken verweerder en medeverweerder maakt, is dat zij de raad van de orde onjuist hebben geïnformeerd over de invulling van de advocaat-stage van de medeverweerder. Het handelen van verweerder dat tot gegrondverklaring van het bezwaar heeft geleid, is ernstig. Een advocaat dient op zijn woord te worden vertrouwd en daarin past niet een handelen of nalaten dat er in de kern op neer komt dat de raad van de orde van advocaten en de deken worden misleid. Het gevolg van zijn handelen of nalaten is geweest dat de orde vooraf onvoldoende waarborgen heeft kunnen stellen voor een juiste praktijkuitoefening en dat er onvoldoende toezicht op de stage is gehouden. Verweerder heeft hiermee niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Advocatenwet. Verweerder heeft daarmee in strijd met de kernwaarde integriteit en de gedragsregels gehandeld. In het nadeel van verweerder houdt de raad er rekening mee dat hij handelde als patroon en juist in die hoedanigheid een grotere verantwoordelijkheid had dan zijn stagiair. In het voordeel van verweerder wordt rekening gehouden met de omstandigheid dat hij niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld. Verweerder heeft een beroep op zijn persoonlijke omstandigheden gedaan, te weten dat hij als alleenstaande ouder de zorg heeft over zijn minderjarige kinderen die ook afhankelijk zijn van zijn inkomsten. Rekening houdend met alle feiten en omstandigheden acht de raad de oplegging van een schorsing voor de duur van 13 weken passend en geboden.