Rechtspraak
Artikel 13 beklag. Het hof leidt uit de stukken af dat klaagster bijstand wenst van een advocaat voor het beëindigen van een zorgmachtiging en dat zij hiervoor een kortgedingprocedure bij de rechtbank wil starten. De deken heeft in dat verband terecht aangevoerd dat een kortgedingprocedure niet de geschikte weg is, maar dat klaagster een aanvraag tot beëindiging van de zorgmachtiging moet indienen bij de geneesheer-directeur (zie artikel 8:18 Wvggz). Voor het indienen van zo’n aanvraag geldt geen verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat. Indien de geneesheer-directeur het verzoek tot beëindiging van de maatregel heeft afgewezen, kan wel de vraag rijzen of de deken een advocaat zou moeten aanwijzen. Die situatie is nu nog niet aan de orde. Het beklag van klaagster is in dit stadium ongegrond.