Naar boven ↑

Rechtspraak

Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Er wordt (onder meer) geklaagd dat verweerder niet zorg heeft gedragen voor een opheffing of afwikkeling van beslagen daterende uit 2015. De raad is van oordeel dat verweerder de grenzen van de aan hem toekomende (grote) vrijheid als advocaat van de wederpartij niet heeft overschreden. Het stond verweerder vrij om – namens zijn cliënten – niet in te gaan op de verzoeken van klaagster om de beslagen op te heffen dan wel af te wikkelen. Daarbij acht de raad van belang dat de beslagen weliswaar al in 2015 zijn gelegd, maar klaagster pas in juli en augustus 2020 heeft verzocht om de beslagen op te heffen. Bovendien heeft verweerder bij e-mail van 2 september 2021 een voorstel gedaan om de beslagen af te wikkelen, maar daarop heeft de advocaat van klaagster geantwoord dat klaagster eerst de klacht bij de deken afgewikkeld wil zien en op dit moment niets meer met de beslagen te doen. Gelet op het voorgaande is de raad van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Ongegrond.