Naar boven ↑

Rechtspraak

Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De raad kan net als de voorzitter niet vaststellen of verweerder in februari 2020 in een telefoongesprek tegen zijn cliënt, broer O., heeft gezegd dat het klager was die naar hem, broer O., onderweg was. De door klager bij zijn verzetschrift overlegde brief van broer O. aan de politie van 8 mei 2020 maakt dat niet anders. Met die brief, waarin broer O. heeft vermeld dat hij van verweerder begreep dat klager naar hem onderweg was, kan immers nog steeds niet worden vastgesteld wat verweerder precies tegen zijn cliënt heeft gezegd. Verweerder is ook niet gehouden om hier een verklaring over af te leggen, vanwege zijn geheimhoudingsplicht ten opzichte van zijn cliënt. Bij de beoordeling van de klacht heeft de voorzitter de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Klacht is terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. Verzet ongegrond.