Naar boven ↑

Rechtspraak

Herziening van beslissing op artikel 13 beklag (beklag tegen beslissing van de deken géén advocaat aan te wijzen op verzoek van klager). Ondanks dat herziening van een beslissing van het hof alleen mogelijk is op verzoek van een advocaat aan wie een maatregel is opgelegd, wijst de herzieningskamer het verzoek van verzoekster (particulier) toe. Het hof van discipline heeft namelijk het beginsel van hoor en wederhoor geschonden door niet alle processtukken te betrekken bij de beoordeling van het beklag. 
De herzieningskamer ziet aanleiding direct opnieuw te beslissen op het artikel 13-beklag, omdat het beklag ziet op een zaak waarin verzoekster verzocht om een cassatieadvocaat in de procedure waarin een cassatietermijn afloopt op 28 september 2022 (2 dagen na deze beslissing). De herzieningskamer verklaart het beklag gegrond. De deken had het verzoek ten eerste afgewezen, omdat verzoekster niet voldoende afwijzingsreacties van andere cassatieadvocaten had , maar verzoekster heeft die afwijzingen later alsnog aangeleverd. De tweede grond voor de afwijzende beslissing van de deken was dat het aan verzoekster was te wijten dat haar eerdere cassatieadvocaat zich teruggetrokken heeft uit de zaak. Uit de stukken blijkt echter dat verzoekster de lezing rondom de beëindiging van zijn dienstverlening gemotiveerd heeft betwist en dus de stellingen van die eerdere cassatieadvocaat niet gevolgd konden worden door de deken. De deken had dan ook geen grond tot afwijzing van het art. 13-verzoek van verzoekster. Het beklag is gegrond.