Rechtspraak
Raadsbeslissing. Dekenbezwaar tegen verweerders die als advocaten een feitenonderzoek hebben verricht en bijbehorend rapport hebben opgesteld is gegrond. Uit de stukken kan worden afgeleid dat het van meet af aan de bedoeling was om het rapport met derden te delen om verantwoording af te leggen over, dan wel inzicht te geven in, de gang van zaken rondom de geadviseerde truststructuur. De context waarin en het moment waarop de opdracht aan verweerders is gegeven om feitenonderzoek te verrichten en hun onderzoeksbevindingen in een rapport vast te leggen wijzen daarop. Met dit – kenbare – doel van het rapport staat vast dat het rapport was opgesteld (mede) ten behoeve van extern gebruik. Uit de gang van zaken in combinatie met de inhoud van een aantal vertrouwelijke stukken die de deken in zijn dekenbezwaar heeft opgesomd, leidt de raad af dat verweerders wisten, althans – voor verweerder 2 – dat hij had moeten weten, dat het de bedoeling was om het rapport met in ieder geval de AFM te delen. Het rapport voldoet niet aan de eisen die moeten worden gesteld aan een rapport van een onafhankelijk advocaat-onderzoeker dat bestemd is voor extern gebruik. Verder zijn verweerders bij het verrichten van het onderzoek onzorgvuldig te werk gegaan door vooraf geen transparante afspraken te maken over de wijze waarop het onderzoek zou plaatsvinden. Hierdoor is onvoldoende gewaarborgd dat het onderzoek dat verweerders verrichtten ook een onafhankelijk onderzoek zou zijn. Ook hebben verweerders niet voldaan aan hetgeen van onafhankelijk onderzoekers mag worden verwacht. Door ondanks hun betrokkenheid bij kwesties over de advisering van de truststructuur toch ook onderzoek naar die truststructuur voor kantoor B. te verrichten en dit extern als onafhankelijk onderzoek te presenteren, hebben verweerders niet gehandeld zoals dat behoorlijk handelende advocaten betaamt. Waarschuwing voor verweerders.