Rechtspraak
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat in hoedanigheid van curator over mededelingen aan journalisten. In het licht van het door verweerder gevoerde verweer heeft klager zijn klacht, dat verweerder klagers privacy heeft geschonden en aan onrechtmatige derdenverstrekking heeft gedaan, naar het oordeel van de voorzitter onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd. Klager heeft ook niet gesteld dat de door verweerder aan de journalisten gedane mededelingen feitelijke onjuistheden bevatten en van dergelijke feitelijke onjuistheden is de voorzitter ook niet gebleken. De voorzitter is kortom van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder zich in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van klager zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Klacht kennelijk ongegrond.