Naar boven ↑

Rechtspraak

Behandeld in Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates 2022-5

Raadsbeslissing. Gedeeltelijk gegronde klacht over de dienstverlening van de eigen advocaat. Voor wat betreft de vaktechnische kwaliteit is geen sprake van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden. De raad toetst of verweerder heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. De raad is voorts niet bevoegd declaratiegeschillen te beslechten, maar kan wel beoordelen of sprake is van excessief declareren. Verweerder heeft verder ten onrechte een beroep gedaan op het retentierecht (gedragsregel 28). Het is vaste jurisprudentie dat een advocaat slechts behoedzaam van zijn retentierecht gebruik maakt. Bovendien is hij, indien zijn declaratie niet is voldaan en hij zich beroept op zijn retentierecht, niettemin verplicht om het dossier af te geven aan de opvolgend advocaat onder door de deken te stellen voorwaarden. Het stond verweerder aldus in beginsel vrij zich te beroepen op zijn retentierecht, maar toen hem bij herhaling was verzocht om afgifte van het dossier was hij hiertoe verplicht na overleg met de deken en onder door de deken te stellen voorwaarden. Niet gebleken is dat verweerder de deken verzocht heeft om voorwaarden aan de dossieroverdracht te stellen. Tot het over te dragen dossier behoort ook het concept dat nog niet gereed is. Met uitzondering van interne memo’s die slechts bestemd zijn als geheugensteun voor de advocaat, heeft de cliënt recht op door de advocaat geproduceerde (concept-)stukken waarvoor de cliënt heeft betaald (of gaat betalen), of waarvoor zekerheid is gesteld. Dit geldt zeker voor stukken die bruikbaar zijn voor de opvolgend advocaat. Maatregel waarschuwing en kostenveroordeling opgelegd.