Naar boven ↑

Rechtspraak

Dekenbezwaar, waaraan een uitgebreide klacht van klaagster tegen verweerster (21-783/AL/MN) ten grondslag ligt. Verweerster heeft naar het oordeel van de raad tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld jegens klaagster door naast het aanvragen van een toevoeging voor klaagster bij aanvaarding van de zaak ook als voorwaarde te stellen dat die toevoeging (tussentijds) door verweerster zou worden ingetrokken na ontvangst door klaagster van door haar nog te innen achterstallige partneralimentatie, waardoor klaagster alsnog een betalende cliënte zou zijn. De raad oordeelt deze handelwijze niet alleen in strijd met artikel 46 Advocatenwet, in het bijzonder de gedragsregels 17 en 18, maar dit verhoudt zich ook niet met het systeem van gefinancierde rechtsbijstand. Een cliënt wordt ofwel bijgestaan op basis van gefinancierde rechtsbijstand dan wel op betalende basis. Met dergelijk handelen heeft verweerster het aanzien van de advocatuur geschaad door ook in strijd te handelen met de kernwaarden (financiële) integriteit en partijdigheid ex artikel 10a Advocatenwet. De overige dekenbezwaren worden ongegrond geoordeeld. Omdat de raad over hetzelfde tuchtrechtelijke verwijt in de klachtzaak een berisping heeft opgelegd, wordt in het dekenbezwaar geen maatregel opgelegd.