Naar boven ↑

Rechtspraak

Artikel 13 beklag. ​​​​Vooropgesteld wordt dat niet is gebleken dat klager de vereiste inspanning heeft verricht om zelf een advocaat te vinden voor de behartiging van zijn belangen in zijn zaak. Verder heeft de deken er terecht op gewezen dat artikel 398 aanhef en onder ten tweede van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat partijen beroep in cassatie kunnen instellen van vonnissen die in eerste ressort op tegenspraak zijn gewezen, indien partijen nadien zijn overeengekomen het hoger beroep over te slaan. Het is alleszins begrijpelijk dat namens de deken bij klager de bevestiging is gevraagd dat de wederpartij instemt met sprongcassatie. ​​​​​​Tot slot heeft de deken er terecht op gewezen dat klager nu geen belang meer heeft bij aanwijzing van een advocaat omdat de cassatietermijn inmiddels is verstreken. Het beklag wordt ongegrond verklaard.