Rechtspraak
Klacht over eigen advocaat in letselschadezaak. Klacht ten dele gegrond. De raad oordeelt tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerster niet alle door haar in de zaak verzonden declaraties inclusief de declaraties die door de verzekeraar van de wederpartij waren betaald aan klaagster ter hand heeft gesteld. Op grond van gedragsregel 16 lid 3 dient een advocaat integer en zorgvuldig te handelen in financiële aangelegenheden en daarover nauwgezette verantwoording aan zijn cliënt af te leggen. Op grond van gedragsregel 17 lid 4 dient een advocaat zijn declaratie aldus in te richten dat de cliënt eenvoudig kan vaststellen hoeveel wordt gerekend voor honorarium enzovoort, met andere woorden transparant te declareren. De raad is voorts van oordeel dat verweerster - gelet op de inhoud van de reacties van de gemachtigde van klaagster - van de gemachtigde heeft mogen verlangen dat hij opnieuw namens klaagster het vertrouwen in de werkwijze van verweerster zou uitspreken alvorens zij haar werkzaamheden zou voortzetten. Dat de incassoadvocaat van verweerster in een incassoprocedure de met de wederpartij gesloten vaststellingsovereenkomst met privé gegevens van klaagster heeft overgelegd beoordeelt de raad klachtwaardig. Bij de behandeling van een incassozaak handelt een advocaat als wederpartij. De advocaat moet in een dergelijke situatie de mogelijkheid hebben om zijn eigen belangen te behartigen en in dat kader aan de rechter de informatie kunnen verstrekken die noodzakelijk is om zijn vordering te onderbouwen. De advocaat dient zich daarbij echter wel te realiseren dat zijn wederpartij een voormalige cliënt is en mag als advocaat van de wederpartij de belangen van de wederpartij niet onnodig en onevenredig zonder redelijk doel schaden. De raad is van oordeel dat de inhoud van de vaststellingsovereenkomst niet, althans zeker niet reeds bij dagvaarding, ingebracht had behoeven te worden en dat de belangen van klaagster hierdoor onnodig en onevenredig zijn geschaad.