Naar boven ↑

Rechtspraak

Raadsbeslissing. Samenhang met de zaken 21-471/AL/MN/D en 21-390/AL/MN. Verweerder heeft zonder geldige reden en terwijl hij wist dat daar beslag op was gelegd door de wederpartij van klager, een groot geldbedrag van zijn derdengeldrekening naar zijn privérekening overgemaakt. Vervolgens heeft verweerder een aanzienlijk deel van dat geld opgemaakt. Verweerder heeft daarmee zowel zijn (voormalige) cliënt als de wederpartij ernstig benadeeld. Op vragen over dat geld van zijn klager en de wederpartij heeft verweerder niet gereageerd; hij heeft zich volkomen onbereikbaar gehouden. Ook heeft verweerder geweigerd om het dossier aan klager af te geven. De raad acht de gedragingen van verweerder bijzonder kwalijk en verwerpelijk. Verweerder heeft hiermee belangrijke regels overtreden en in strijd gehandeld met de kernwaarde (financiële) integriteit en deskundigheid die van een advocaat wordt verlangd. Met dit alles heeft verweerder niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet; zijn handelen heeft het vertrouwen in de advocatuur ernstig geschaad. Gelet op de ernst van de feiten acht de raad de oplegging van een zware maatregel in beginsel passend. Gelet echter op de beslissing van heden in het samenhangende dekenbezwaar tegen verweerder (met nummer 21-471/AL/MN/D), die grotendeels ziet op hetzelfde klachtwaardige handelen als in deze zaak en waarin verweerder een schrapping van het tableau opgelegd heeft gekregen, zal de raad in deze zaak geen maatregel opleggen.