Naar boven ↑

Rechtspraak

Voorzittersbeslissing. Klacht van advocaat over andere advocaat. De klacht betreft de communicatie van verweerder aan klager. De voorzitter stelt bij de beoordeling van deze klachtonderdelen voorop dat het hier niet de formele communicatie in een procedure betreft, maar een WhatsAppgesprek tussen twee advocaten. Bij de beoordeling van deze klachtonderdelen acht de voorzitter verder van belang dat er sprake was van een financieel conflict tussen verweerder en mr. G en klager zich als bemiddelaar had opgeworpen. Het is dus niet vreemd of ongepast dat verweerder klager hierover benaderde. Ten slotte is van belang dat ook klager de discussie telkens voortzette en ook hij zich in het gesprek niet onbetuigd liet. Gelet op alle omstandigheden, is de voorzitter van oordeel dat de zich in het dossier bevindende WhatsAppberichten niet zodanig onprettig, dwingend, verwijtend of beledigend zijn dat verweerder daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Datzelfde geldt voor het dreigen met tuchtklachten. Klacht kennelijk ongegrond.