Rechtspraak
Klacht over eigen advocaat. De klacht houdt in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door na te laten een eis in reconventie in te dienen en na te laten de verjaring van de vordering te stuiten. De raad stelt vast dat verweerster niet schriftelijk heeft vastgelegd dat zij tegen klager heeft gezegd dat zij de door hem gewenste vordering zwak vond en - zonder onderbouwing - niet zal indienen. De raad overweegt dat een advocaat belangrijke afspraken, en soms ook een gegeven advies of informatie, schriftelijk dient vast te leggen ter vermijding van onduidelijkheid (zie gedragsregel 16 lid 1). Indien de advocaat dit verzuimt, komt het bewijsrisico daaromtrent op de advocaat te rusten. Gelet hierop is niet vast komen te staan dat verweerster na haar bovengenoemde e-mails in 2015 hierover nog iets heeft besproken met klager. De raad is dan ook van oordeel dat verweerster heeft nagelaten om helder en duidelijk aan klager duidelijk te maken dat en waarom zij deze vordering niet wilde instellen en waarom zij de verjaring niet wilde stuiten. Nu verweerster deze vordering zonder goede communicatie niet heeft ingesteld en de verjaring niet heeft gestuit, heeft zij niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Waarschuwing en proceskostenveroordeling.