Naar boven ↑

Rechtspraak

In deze verzetzaak bleek dat de voorzitter zich heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. Ter zitting meldde verweerster dat zij wel degelijk contact had gehad met klaagster over op te maken huwelijkse voorwaarden en telefonisch vragen van klaagster over die voorwaarden heeft beantwoord. In de procedure bij de deken had zij zulks ontkent. Daarom heeft de raad het verzet gegrond verklaard en alsnog geoordeeld over het onderdeel van de klacht dat daarop zag. Klaagster verweet verweerster zich schuldig te hebben gemaakt aan belangenverstrengeling toen ze – jaren later - voor klaagsters ex-echtgenoot tegen klaagster is opgetreden in de echtscheidingsprocedure. De raad is van oordeel dat van belangenverstrengeling niet gesproken kan worden. Er is geen advocaat-cliënt relatie ontstaan tussen klaagster en verweerster door het beantwoorden van vragen. Daarom was het verweerster toegestaan om in de echtscheidingsprocedure (op de achtergrond) tegen klaagster op te treden. Dit onderdeel van de klacht is daarom (eveneens) ongegrond.