Rechtspraak
Voorzittersbeslissing. De deken heeft dekenaal toezicht uitgevoerd bij een advocaat, ook de advocaat van klagers. Als gevolg van de geheimhoudingsplicht die verweerder bij het dekenaal toezicht heeft op grond van artikel 45a lid 2 van de Advocatenwet, kan de voorzitter niet vaststellen of en in hoeverre klagers een eigen rechtstreeks belang hebben bij de door hun ingediende klacht tegen verweerder. Daarvoor moet immers worden onderzocht wat verweerder als deken met de advocaat heeft besproken, welk onderzoek door de aan verweerder opgelegde geheimhoudingsplicht niet mogelijk is. Klagers worden kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in hun klacht.