Naar boven ↑

Rechtspraak

Raadsbeslissing. Klacht van advocatenkantoor over een advocaat. Klager heeft verweerder ingeschakeld om een deelgeschilprocedure jegens de verzekeraar van M., de cliënt van klager, aanhangig te maken. Klager verwijt verweerder dat hij een beroepsfout heeft gemaakt. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is aan de vertegenwoordiger van klager verzocht toe te lichten of en zo ja in welk eigen belang klager zich door het in de klachtomschrijving bedoelde nalaten van verweerder getroffen achtte. Deze heeft in antwoord daarop medegedeeld dat hij een eigen en rechtstreeks belang bij de klacht heeft omdat indien zijn cliënt hem aanspreekt, klager vervolgens verweerder kan aanspreken. Voorts heeft klager medegedeeld dat hij ontvankelijk is in zijn klacht omdat verweerder is ingeschakeld door klager en niet door klagers cliënt. De raad stelt vast dat M. in deze procedure zowel door klager als verweerder is bijgestaan. De raad is van oordeel dat enkel M.  in deze een rechtstreeks belang heeft. Klager zelf heeft slechts een afgeleid belang. Een rechtstreeks belang volgt niet uit hetgeen klager heeft aangevoerd. Daarbij acht de raad van belang dat klager de mogelijkheid noemt dat zijn cliënt hem kan aanspreken, maar dat die cliënt dat niet heeft gedaan. De raad verklaart klager derhalve niet-ontvankelijk in zijn klacht.