Rechtspraak
Verweerder 2 heeft als curator in de faillissementen van een aantal vennootschappen, bijgestaan door verweerder 1 als advocaat, klagers gedagvaard in een pauliana-procedure. Klager was eerder bestuurder van die vennootschappen. Bij de dagvaarding zijn producties overgelegd, waaronder een document met handgeschreven opmerkingen van klager in de kantlijn (notities klager) en een memorandum opgesteld door een advocaat en gericht aan een van de vennootschappen van klagers (het memo). In een andere procedure in hoger beroep in dit faillissement heeft verweerder 2 zich voor zichzelf, als partij in hoedanigheid van curator, als advocaat gesteld en dezelfde producties overgelegd. Naar het oordeel van de raad stond het verweerder 1 en verweerder 2, zowel als curator als in hun hoedanigheid van advocaat, vrij om de notities van klager zonder toestemming in rechte te overleggen omdat de vertrouwelijkheid daarvan niet is komen vast te staan. Het evident vertrouwelijk memo tussen advocaat en cliënt hadden verweerders, in hun hoedanigheid van advocaat in beide procedures, niet zonder toestemming van klagers in rechte mogen overleggen. Niet gebleken van overleg met de deken en geen rechtvaardigingsgronden aanwezig geacht. Andere toetsingsmaatstaf voor handelen verweerder 2 als curator. Naar het oordeel van de raad mocht hij het memo, aangetroffen in de administratie van de failliet, door verweerder 1 in rechte laten overleggen mede vanwege het essentieel (bewijs)belang in de pauliana-procedure en de wettelijke taak van een curator in een faillissement. Verweerders krijgen ieder maatregel van waarschuwing voor hun tuchtrechtelijk verwijtbare handelen als advocaat.