Rechtspraak
Dekenbezwaar. De deken verwijt verweerster dat zij gedurende lange tijd onbereikbaar is geweest voor een aantal van haar cliënten en vervolgens ook voor de deken. De Raad van Discipline heeft verweerster de maatregel van schorsing in de uitvoering van de praktijk voor de duur van 26 weken, waarvan 13 weken voorwaardelijk, opgelegd. Verweerster erkent de door de deken genoemde klachten en ze begrijpt dat haar een maatregel wordt opgelegd. Verweerster verzoekt het hof bij het vaststellen van de maatregel rekening te houden met een moeilijke periode in haar privéleven. Het hof is van oordeel dat sprake is van een ernstige patroon van gebrekkige communicatie en onbereikbaarheid. Zorgelijk acht het hof dat eerdere klachten uit 2019 en 2020 over haar bereikbaarheid en twee eerdere veroordelingen die de raad aan verweerster heeft opgelegd vanwege haar gebrekkige communicatie en onbereikbaarheid verweerster er niet toe hebben aangezet alsnog maatregelen te treffen om herhaling te voorkomen. Evenzeer acht het hof zorgelijk dat verweerster in de procedure in eerste aanleg bij de raad in het geheel niet op het dekenbezwaar heeft gereageerd en evenmin op de zitting van de raad is verschenen. Hoewel het hof begrip heeft voor de persoonlijke omstandigheden van verweerster en de moeilijke periode die zij in haar privéleven heeft doorgemaakt, is de handelwijze van verweerster tuchtrechtelijk laakbaar. Hiermee heeft zij de kernwaarden integriteit en deskundigheid geschonden en daarmee onprofessioneel gehandeld. Vernietiging van de beslissing Raad van Discipline, voor zover de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 26 weken, waarvan 13 weken voorwaardelijk, is opgelegd. Oplegging de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 26 weken, waarvan 20 weken voorwaardelijk. Aan het voorwaardelijke deel van de schorsing wordt de bijzondere voorwaarde verbonden van een coachingstraject.