Naar boven ↑

Rechtspraak

Klacht tegen een eigen advocaat die werkzaamheden voor meerdere vennootschappen die zich als moeder en dochter tot elkaar verhouden heeft verricht over (onder meer) een advies over het registreren van een pandakte. De advocaat beroept zich op de niet ontvankelijkheid in zoverre de klacht betrekking heeft op werkzaamheden die voor de inmiddels failliete dochter zijn verricht.  De raad overweegt dat de diverse vennootschappen  deel uitmaken van een groep van vennootschappen behorende tot het zelfde concernverband en dat de gevolgen van de werkzaamheden die voor een dochter van klaagster zijn verricht en daarmee ook de gevolgen van een eventueel tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder van invloed zijn op de situatie van klaagster zodat als klaagster al niet rechtstreeks in haar eigen belang is getroffen zij een ieder geval een relevant afgeleid belang heeft. Derhalve ontvankelijkheid. Voor wat betreft het niet registreren van de pandakte met alle gevolgen van dien zijn partijen het niet eens of het advies om dit te doen al dan niet is gegeven. Dat de advocaat deze informatie niet schriftelijk heeft vastgelegd komt gelet op jurisprudentie van het hof voor risico van de advocaat, zodat ervan uit moet worden gegaan dat het advies niet is gegeven en niet is komen vast te staan dat verweerder aan zijn informatie- en communicatieplicht heeft voldaan. Daarbij  wordt verwezen naar gedragsregel 16. De klacht is gegrond. Waarschuwing omdat de advocaat reeds vele jaren advocaat is maar in al die tijd nog niet eerder een klacht tegen zich gegrond verklaard heeft gezien.