Naar boven ↑

Rechtspraak

Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. De raad overweegt dat verweerder in deze zaak met een groot financieel belang zijn cliënten niet goed heeft geadviseerd en hen niet, dan wel onvoldoende, heeft gewezen op de financiële risico’s. De behandeling van deze zaak door verweerder is daardoor onder de maat gebleven van hetgeen van een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat mag worden verwacht en daarmee heeft verweerder de kernwaarde deskundigheid geschonden. De raad rekent dat verweerder zwaar aan. Bij het bepalen van de op te leggen maatregel houdt de raad in het nadeel van verweerder rekening met  het omvangrijke tuchtrechtelijk verleden van verweerder. In zeven klachtzaken is onherroepelijk een schorsing opgelegd. Dit tuchtrechtelijk verleden laat zien dat sprake is van een structureel en onverbeterlijk gedragspatroon van onbetamelijk handelen. Gelet op de ernst van het handelen en het tuchtrechtelijk verleden van verweerder, acht de raad de oplegging van een onvoorwaardelijke schorsing van 12 weken passend en geboden.