Naar boven ↑

Rechtspraak

Klacht tegen eigen advocaat. Diverse klachtonderdelen die er in de kern op neerkomen dat de door klager met verweerder en klagers ex-partner gemaakte afspraken niet goed door verweerder zouden zijn neergelegd in het convenant dat hij op 6 mei 2014 heeft ondertekend. Zoals klager desgevraagd heeft bevestigd tijdens de mondelinge behandeling bij dit hof, had hij de door hem gestelde onjuistheden  meteen kunnen constateren indien hij het convenant, zoals aan hem toegestuurd door verweerder per e-mail van 14 april 2014, zou hebben gelezen alvorens dit te ondertekenen. Nu klager dit heeft nagelaten en het convenant in plaats daarvan ongezien heeft ondertekend en pas later heeft gelezen, is het hof met de raad van oordeel dat het tijdsverloop tussen het tekenen en het lezen van het convenant  voor zijn rekening en risico komt. Klager had al op 14 april 2014 dan wel bij ondertekening op 6 mei 2014 van het convenant kennis kunnen nemen van handelen of nalaten van verweerder waarop de klacht betrekking heeft en derhalve ook met de gevolgen van het handelen van verweerder. Gelet hierop komt het hof niet toe aan klagers beroep op artikel 46g lid 2 Advocatenwet. De raad heeft klagers vorengenoemde klachtonderdelen terecht niet-ontvankelijk verklaard. Bekrachtiging.